Dit artikel is afkomstig uit het vijfde nummer van Schrijven Magazine van 2016. Bestel het nummer hier na.

In 2016 is het tweehonderd jaar geleden dat Charlotte Brontë, schrijfster van Jane Eyre, werd geboren. Wat kunnen we nog leren van Emily en Charlotte Brontë?

Gebruik dialogen op een slimme manier

De dialogen in victoriaanse romans klinken hoogdravender dan die in hedendaagse varianten. Dat ligt niet aan de onkunde van de schrijvers, het was gebruikelijk om op die manier te werk te gaan. Charlotte Brontë was een uitstekende dialogenschrijver. Er zit veel ironie in de gesprekken van de personages. Verder gebruikte ze dialogen om op een slimme manier achtergrondinformatie te geven. In schrijfboeken lees je vaak dat je dialogen niet mag gebruiken om de lezer van informatie te voorzien. Je mag dit wel doen wanneer een personage heel erg boos wordt. Dit doet de schrijfster in het eerste hoofdstuk wanneer ze John Reed laat uitvallen tegen Jane. Zijn tirade bevat veel informatie voor de lezer. Laatstgenoemde komt te weten dat het meisje geen geld heeft, dat haar vader haar in de steek heeft gelaten, dat de familie Reed Jane onder haar hoede heeft genomen. 

Denk na over de verteller

Soms duurt het een tijd voor je weet welke verteller je verhaal nodig heeft. Wil je een verteller die alles in het moment zelf beleeft of iemand die terugblikt? Wil je een verteller die deel uitmaakt van het verhaal of niet? Charlotte Brontë koos voor een ik-verteller die terugkijkt op haar verleden. Op die manier is ze in staat om Jane te laten reflecteren. Ze is al wat ouder en wijzer, ze kan het gebeurde duiden. Bovendien kan ze door subtiele vooruitwijzingen spanning aanbrengen. 

Techniek