Vervolg van het interview met dichteres Lieke Marsman. Lees het volledige artikel in het vierde nummer van Schrijven Magazine van 2013. Bestel het nummer hier na.

Kan je iets vertellen over het schrijfproces van ‘Post mortem’?

Nog voor mijn dochtertje ziek werd, wou ik al andere paden verkennen. Ik las ‘Moby Dick’ en dat boek gaf me het gevoel dat er eindeloos veel mogelijk is met het romangenre, veel meer dan ik ooit voor mogelijk hield. Toen Renée in het ziekenhuis lag, typte ik uren bij haar bed. Pas achteraf besefte ik dat die fragmenten perfect in ‘Post mortem’ pasten. Hoofdpersonage Steegman wordt nu overal gezien als mijn meest autobiografische personage omdat ik zo gedetailleerd over mijn dochter schrijf. Toch was ook mijn eerdere schrijven autobiografisch getint. Karsten uit ‘Vrouwen en kinderen eerst’, bijvoorbeeld, had veel met mij gemeen. Alleen is dat verhaal meer bevreemdend en vraagt niemand of ik op Karsten lijk.

In ‘Post mortem’ klaag je de menselijke sensatiezucht aan. Is het niet schrijnend om nu steeds in interviews vragen te krijgen over intieme aspecten van je privé-leven?

Ik zie het boek als een paard van Troje. Veel mensen kopen het boek wellicht om het autobiografische verhaal dat erin zit, maar zo belandt er wel een literair boek op tafel in huishoudens waar dat niet gebruikelijk is. Dat vind ik mooi. Wellicht is het eerste deel van de roman, waarin kritiek zit op onze hang naar sensatie, wel confronterend voor veel lezers.

Drie tips van Peter Terrin:

1)    Luister naar je verhaal.
‘Een verhaal moet een passende toon hebben. Een goede schrijver heeft niet één bepaalde toon. Die kan veranderen van boek tot boek, zonder dat je inboet aan eigenheid. Niets is belangrijker dan de toon. Als ik een boek lees en de toon bevalt me, dan maakt het niet uit waar het boek over gaat.’

2)    Besteed aandacht aan de plot.
‘Bij veel schrijvers bestaat het idee dat ware literatuur plotloos is. Ik vind van niet. Als schrijver heb je een gereedschapskist en plot is een van de meest waardevolle instrumenten om je verhaal in elkaar te zetten.’

3)    Leer te aanvaarden wat er op het blad verschijnt.
‘Eerst ga ik op zoek naar het fundament van mijn verhaal. Pas als ik dat fundament heb, durf ik te aanvaarden wat er komt. Bij mij kost het altijd wel tijd om te wennen aan wat er op het papier verschijnt. Het vraagt durf.’

Door Kathy Mathys