Een gelaagd verhaal

Blog van Marten Hoekstra op Schrijven OnlineMijn monitor kijkt als een stokstaart in steppegras over stapels papieren uit. Het is voor het eerst in tijden dat ik erachter plaats neem om te schrijven.

Ik vermoed dat er in de zooi nog onbeantwoorde post ligt, opengeslagen boeken en schriftjes met aantekeningen, maar de diepere lagen zijn aan het oog onttrokken door een dek losse velletjes, dat beetje bij beetje is gaan glijden tot een egale laag is ontstaan. Een lasagne van papier; uitgeprint huiswerk van het afgelopen jaar met daarop eigen aantekeningen en die van docent en klasgenoten, work in progress van het verhaal dat ik het derde jaar schreef.

Het ligt er allemaal nog. Het verhaal is allang beoordeeld, het schooljaar alweer afgesloten met een borrel. De blaadjes zijn door een onverwachte, zomerse regenbui nat gespetterd - mijn werktafel staat dicht bij het raam - de inkt vlekt, het papier bobbelt.

Dit jaar besloot ik om in plaats van op meerdere korte verhalen me op één enkel, langer werk te richten, omdat ik aanvoelde dat dit andere eisen aan de inhoud zou stellen. Welke, dat wilde ik ontdekken. Voor een deel kan ik nu antwoorden: bij een lange vertelling komt exponentieel meer kijken.

Het verhaal moet functioneren op vele niveaus en is meerlagig als een spekkoek - of als een ui, desgewenst. Het bevat verhaallijn en subplots, thema en motieven, figuren, figuranten, stijl en variaties, die met elkaar interactie aangaan. Alle elementen moeten onderling kloppen.

De weken voor het inleveren van mijn eindwerk had ik vrij genomen en schreef ik zeer intensief: elke dag probeerde ik het volledige verhaal in gedachten te nemen en bij het schrijven met alle dwarsverbanden rekening te houden. Het gevolg was dat mijn hoofd met elke schrijfdag voller werd.

Op de avond van inleveren praatte ik na met mijn medestudenten. Ik was moe en overvoerd, zoals een schaker zich moet voelen na een simultaanseance blindschaken. Ik had het idee dat ik dan wel beter begreep hoe je een langer werk inhoudelijk moest benaderen, maar ik had nog geen benul hoe ik de werkwijze langer vol kon houden dan ik nu had gedaan.

‘Je moet elke dag sporten,’ adviseerde een medeleerling. ’Als ik sport, schrijf ik beter.’
‘Dickens schreef ’s ochtends en wandelde daarna elke dag tientallen kilometers,’ doceerde een leraar.
‘Hemmingway dronk,’ wist iemand anders op te lepelen. ‘When you work hard all day with your head and know you must work again the next day, what else can change your ideas and make them run on a different plane like whisky?’

Over het geheel genomen vielen de tips - nou ja, tips, eerder anekdotes - in twee categorieën uiteen: verdoven of bewegen (met de kanttekening dat Stephen King ze volgens On writing allebei probeerde en bij beide bijna het leven liet). Voor mij zat de gouden tip er niet tussen, helaas, en als vanzelf liet ik na die avond het schrijven een tijdje rusten. Niet een houdbare oplossing, eerder een stoplap, maar wel één die er voor zorgde dat de mentale vermoeidheid wegebde.

De aangekoekte lagen in het hoofd zijn langzaam opgelost, de helderheid keert terug. Vorige week kreeg ik zowaar weer nieuwe ideeën. Dit weekend zette ik een streep onder de ongeschreven stilte. Mijn werktafel is nog steeds een bende, maar deze week begin ik aan het schrijven voor het nieuwe jaar, beloof ik mezelf. Dan moet ik maar al doende ontdekken hoe ik het vol ga houden.

Ik sta weer op van achter mijn bureau, opruimen kan later nog.

Marten Hoekstra studeert Proza aan de Schrijversvakschool, hij hoopt in 2015 zijn studie af te ronden. Tot die tijd zal hij regelmatig bloggen en zo een blik achter de schermen van de opleiding geven.

Techniek