Jij en je hoofdpersoon

Jij en je hoofdpersoonVeel beginnende schrijvers hebben een probleem. Ze hebben aardige ideeën, zijn taalvaardig en hun stijl is goed leesbaar, maar ergens blijft hun proza steken. Dat komt doordat hun hoofdpersoon teveel op henzelf lijkt. Hij/zij denkt net zo als de schrijver, leidt een vergelijkbaar leven, en gebruikt dezelfde stijl. Juist bij goedopgeleide mensen met flink wat levenservaring, wat in veel opzichten een voordeel zou moeten zijn, is dat risico levensgroot.

Het maakt de tekst namelijk saaier. Alle passages lijken een beetje op elkaar qua sfeer. Alle ironie wordt verslapt of doodgeslagen. Vaak worden alle ideeën die de lezer uit het verhaal zou kunnen opdoen al expliciet door de schrijver/hoofdpersoon gedacht en weergegeven.

Ik bedoel niet dat je meteen een slechterik als hoofdpersoon zou moeten nemen. Het kan, maar een hoofdpersoon verzinnen die niet op jou lijkt, zonder een schurk te zijn, dat is misschien nog een veel grotere kunst. Want het is best moeilijk om een volkomen ander perspectief te kiezen, vooral in een serieuze tekst. Wie bijvoorbeeld een heel vredelievend of bewust-levend zelfbeeld heeft, en een gewelddadige hoofdpersoon opvoert of een die de hele dag junkfood eet, zal de neiging hebben de ironie er zó duimendik bovenop te leggen dat het allemaal één grote grap wordt. De echte kunst is om ook dan serieus te blijven.

Vaak zal je hoofdpersoon in een paar trekken overeenkomen met jezelf. Dat is niet zo erg, en noodzakelijk om sommige details realistisch te krijgen: als je je echt kunt inleven wordt dat immers makkelijker. Maar houd het dan zo veel mogelijk daarbij. Laat jouw hoofdpersoon uit een heel ander milieu komen, maak hem/haar van de andere sekse, of een stuk dommer of naïever dan jijzelf. Wijzer dan jijzelf lijkt me onmogelijk en ongewenst: onmogelijk omdat je niet kunt weten hoe een wijzer iemand dan jij denkt en doet, want dan zou je zelf zo wijs zijn, en ongewenst omdat een wijze hoofdpersoon het zelden kan laten, de lezer raad en lessen te geven.

Zelf ken ik het probleem heel goed. Laatst moest ik bekennen dat al mijn hoofdpersonen op elkaar leken. ‘Hetzelfde artistieke anarchisme als de schrijver’, noemde iemand het in een bespreking van vijf verhaaltjes die mij volstrekt niet autobiografisch hadden toegeschenen. Zelf zou ik het eerder onaangepaste verbazing willen noemen. Maar dan zorg ik wel dat mijn personen een andere achtergrond hebben dan ikzelf, zich in een ander land of zelfs andere wereld bevinden, of minder taalvaardig zijn. Ik heb zelfs wel eens vanuit een bijzonder botte, gewelddadige reus geschreven, die – hopelijk – geen enkele overeenkomst met mij vertoonde. En een keer vanuit een popster die de wereld veel daverender benaderde dan waar ik de energie voor heb. Maar dat zijn uitzonderingen. Toch denk ik dat als ik vijf verschillende verhalen schrijf, die verhalen ook vijf echt verschillende hoofdpersonen hebben.

Het grootste probleem, behalve totale onbewustheid van dit verschijnsel, lijkt mij meestal: graag aardig en wijs willen overkomen op de lezer, middels je hoofdpersoon laten zien dat jij, de schrijver, het goed met de wereld voor hebt. Maar de lezer wil geen schrijver die bij hem in het gevlij probeert te komen, de lezer wil gewoon iets moois lezen! En anders zal hij achter een goed geschreven verhaal toch wel een sympathieke schrijver herkennen, ook als die heel anders tegen het leven aankijkt dan zijn personages. Eerder dan bij een schrijver die alles vriendelijk en wijs en smaakvol houdt.

Eisso Post heeft ruim een kwarteeuw ervaring als schrijfdocent en -coach, onder andere bij de Volksuniversiteit en de Schrijversvakschool Groningen, en op Schrijven Online (Ontdek je eigen stijl). Hij beoordeelt manuscripten en begeleidt schrijvers op www.bureaupterodactylus.nl

Techniek