Kleine gebaren

Kleine gebarenWeet je wat raar is? Het leven. Het leven is raar. Het is zo raar dat je het haast niet kunt geloven, laat staan er een geloofwaardig boek over schrijven.

Dan zou je bij jezelf beginnen, daaromheen je gezin, vrienden, familie, daaromheen je huis en tuin (of balkon), de straat, de wijk, het dorp en de stad en daar weer omheen, de natuur met velden, bossen, meren en dan zoom je langzaam uit naar de landen, de continenten en zeeën tot je tenslotte boven de wereld zweeft. Probeer dat allemaal maar eens in een boek te stoppen, het is zo veelomvattend dat mensen erin zouden verdwalen, zich verloren zouden voelen en je boek aan de kant zouden leggen omdat er geen herkenningspunten zijn. Het is net als de vluchtelingenproblematiek waar je op het journaal over hoort en in kranten over leest. We worden bang omdat we het niet kunnen begrijpen, kunnen bevatten. Maar een klein dood jongentje, aangespoeld op het strand, dat begrijpen we wel. Het drama van het kind, van zijn moeder, zijn vader, zijn familie, zijn land; dat valt op zijn plek in ons hart en we willen helpen, we leven mee.

Ik geloof dat het ook zo werkt met schrijven. Zoek naar de kleine gebaren en beschrijf ze op jouw eigen wijze. De kleine gebaren zijn het meest universeel. En zoek dan in die gebaren naar tegenpolen, naar geluid in stilte, naar beweging in iets wat bewegingsloos lijkt. Een steen op een strand bijvoorbeeld, daar zit geen beweging in. Maar jij als schrijver kunt die steen oppakken, hem van alle kanten bekijken, bevoelen, eraan ruiken, ervan proeven, je kunt er zelfs tegen praten en wie weet praat de steen wel terug. ‘Hoe kom je hier?’ vraag je aan de steen. ‘Hoe kom je zo zacht en toch zo sterk in mijn hand? Wat ga ik met je doen? Nou steen, weet jij het antwoord? Heb jij de antwoorden op mijn vragen?’ En dan begint de steen te leven, voor jou en later voor je lezer.

Iedereen, elk kind, elk mens pakt weleens een steen op. De een gooit hem over het water en kijkt hoe hij weg ketst, de ander stopt hem in haar broekzak en later in een kistje vol stenenschatten. Ik nam ook wat stenen mee van het strand in Marokko toen ik daar research deed voor mijn tweede boek. Ze liggen op mijn werkkamer op de vensterbank, ze zijn plat en glad, wit en koel. Stenen die levenloos lijken, geduldig wachten en mij elke dag eraan herinneren dat ik hun verhaal nog moet vertellen.

Inge van der Krabben is auteur, blogger en schrijfdocent. Ze debuteerde eind augustus met haar boek Tot waar we kijken kunnen over een symbiotische relatie tussen moeder en dochter. Van der Krabben verschijnt in de rubriek 'Iedereen kan Schrijven' in Schrijven Magazine nummer 5. Bestel het nummer hier na.

Techniek