Wat is de kracht van de dialoog?

Wat is de kracht van de dialoog?Jireël Verhage is momenteel bezig met het najagen van zijn droom: het schrijven van een roman. In deze blogreeks neemt hij je mee in zijn jacht. 

‘Ik moet nog even mijn blog afmaken en dan kunnen we gaan hoor, lief’, zei ik.
Ik schreeuwde het vanachter mijn bureau op zolder. Ik staarde naar de berg met wasgoed, in afwachting van haar reactie. Het bleef even stil.
‘Hoe lang nog dan?’ antwoordde ze.
‘Tien minuten, max.’
Het geluid van de rits van haar jas overstemde een zucht. Ik hoorde de traptreden kraken.
‘Kan het niet straks?’ vroeg ze, terwijl ze mij in de trapopening aankeek.
‘Nee, hij moet zo online.’
‘Nou, vooruit dan maar, schrijver uit Gent.’
Ik keek op van mijn laptop, maar ze had zich weer omgedraaid. Ik zag dat ze hoofdschuddend de trap afliep.

Vijftien minuten later was ik beneden.
‘Sorry, maar het moest echt af. Ik kan mijn lezers toch niet laten wachten?’
‘Ik ben toch ook een lezer?’ zei ze.

De ficitonele droom

Onbewust heb je van deze dialoog zelf een verhaal gemaakt -de eerder besproken fictionele droom, waarin je invulling geeft aan de personages en de omgeving. Ik had lukraak kunnen vertellen dat het ik-personage het lastig vindt prioriteiten te stellen, en dat hij het belangrijker vindt zijn blog af te maken, dan op tijd op de afspraak te komen. Het wasgoed kan iets zeggen over het huishouden. Je vult als het goed is bijna automatisch in dat het zij-personage zich gepasseerd voelt, zonder dat ze dit expliciet aangeeft. Bijna ieder mens is weleens geneigd iets anders te zeggen, dan hij of zij daadwerkelijk bedoelt, waardoor eigenlijke bedoelingen op een indirecte manier overkomen. Ik probeer dat ook in mijn dialogen naar voren te laten komen. Op een manier die overeenkomt met gesprekken in het dagelijks leven.

Het gebruik van spreektaal

Het gebruik van spreektaal kan daarbij helpen. De eerste zin is hier een voorbeeld van. Een roman hoeft geen perfecte afspiegeling te zijn van de werkelijkheid, maar het opvoeren van matige dialogen kan afbreuk doen aan het verhaal. Ik ben mij hiervan bewust, maar heb het zeker nog niet altijd onder de knie. Wanneer ik een dialoog opschrijf, ben ik geneigd om die te dik aan te kleden, met een overdaad aan bijwoorden. Een voorbeeld: ‘Ik ben toch ook een lezer?’ zei ze sarcastisch, had ik in eerste instantie opgeschreven. Maar ik heb in on writing van Stephen King gelezen dat het bijwoord niet je vriend is, zeker niet na een dialoog, dus schrapte ik het laatste woord. Een tip die ik ter harte probeer te nemen, maar die ik makkelijk vergeet. Van nature wil ik zo graag dat de lezer duidelijk weet wat ik precies bedoel. Een van mijn valkuilen, die ook hier tot uiting komt.  

Volgende week woensdag een nieuwe blog. Over mogelijke vanzelfsprekendheden in taal, die op papier helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Of beter gezegd –eigenlijk niet kloppen. Ook in de dialoog hierboven zit er een verstopt. Misschien is je dat wel opgevallen. Ik moest erop gewezen worden door een van de redacteuren, die het begin van mijn manuscript hebben gelezen.

Lees Jireëls eerste, tweede, derde en vierde blog. 

Jireël (1989) groeide op in Goes, en vertrok in 2008 naar Nijmegen. Na het afronden van de opleiding communicatiewetenschap werkte hij drie jaar bij Bol.com in Utrecht. Sinds september 2016 woont hij in Gent, waar hij zijn droom aan het najagen is: het schrijven van een roman. Voor meer blogs over zijn boek zie zijn website.

Comments

Lid sinds

11 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Jireël Verhage,
‘Ik moet nog even mijn blog afmaken en dan kunnen we gaan hoor, lief’, zei ik. Ik schreeuwde het vanachter mijn bureau op zolder.
Misschien een keus maken: zeggen of schreeuwen ;) en probeer het zonder overbodige woordjes en met ELDA. (‘Ik moet mijn blog afmaken dan kunnen we gaan, lief,’ zei ik.) Groet,

Lid sinds

11 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Wat is de kracht van de dialoog?
Dat bepaald de lezer.
‘Ik moet nog even mijn blog afmaken en dan kunnen we gaan hoor, lief’, zei ik. Ik schreeuwde het vanachter mijn bureau op zolder. Ik staarde naar de berg met wasgoed, in afwachting van haar reactie. Het bleef even stil. ‘Hoe lang nog dan?’ antwoordde ze. ‘Tien minuten, max.’ Het geluid van de rits van haar jas overstemde een zucht. Ik hoorde de traptreden kraken. ‘Kan het niet straks?’ vroeg ze, terwijl ze mij in de trapopening aankeek. ‘Nee, hij moet zo online.’ ‘Nou, vooruit dan maar, schrijver uit Gent.’ Ik keek op van mijn laptop, maar ze had zich weer omgedraaid. Ik zag dat ze hoofdschuddend de trap afliep. Vijftien minuten later was ik beneden. ‘Sorry, maar het moest echt af. Ik kan mijn lezers toch niet laten wachten?’ ‘Ik ben toch ook een lezer?’ zei ze.
Wat is de dialoog? Ik - als lezer - schrap de ruis.
‘Ik moet nog even mijn blog afmaken en dan kunnen we gaan.' ‘Hoe lang nog dan?’ zei ze. ‘Tien minuten, maximaal.’ ‘Kan het niet straks?’ ‘Nee, hij moet zo online.’ ‘Nou, vooruit dan maar, schrijver uit Gent.’ Vijftien minuten later was ik beneden. ‘Sorry, maar het moest echt af. Ik kan mijn lezers toch niet laten wachten?’ ‘Ik ben toch ook een lezer?’ zei ze.
Jireël, laat je gerust beïnvloeden door Hans Hovenkamp - Daniel Ofman en Stephen King [en ik vermoed nog vele anderen van dit soort]. Of begin eens te ontdekken wie je bent - als schrijver - en ik eens mag ontdekken wie Jireël is. Veel succes met je boek.

Lid sinds

14 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Moderator
Het geluid van de rits van haar jas overstemde een zucht.
Hoe kan het personage weten dat er een zucht geslaakt wordt, indien het geluid van de rits deze overstemt?