Wat schrijvers kunnen leren van narratieve therapie

Wat schrijvers kunnen leren van narratieve therapieDe verhalen die je over jezelf vertelt en de verhalen die in de maatschappij verteld worden, beïnvloeden hoe we over onszelf denken. Dat is het uitgangspunt van de narratieve therapie. Inzicht in de grondbeginselen van die therapievorm helpen je niet alleen in je persoonlijke ontwikkeling, maar kunnen ook een beter schrijver van je maken. In deze blog bespreek ik in sneltreinvaart de basisprincipes.

De uitgangspunten

Laten we als voorbeeld een simpel verhaal beschrijven dat mensen over zichzelf vertellen:

Ik ben een ontzettend slecht chauffeur. Ik heb vijf keer over mijn rij-examen gedaan en heb nog steeds altijd het zweet in mijn bilnaad staan als ik in de auto stap. Laatst heb ik een keer vijf volle minuten over inparkeren gedaan! Nee, autorijden is niet mijn sterkste punt.

In de narratieve therapie leren we mensen een aantal dingen over dit soort verhalen:

  • Deze verhalen geven een selectie van de werkelijkheid. Het feit dat je nog nooit een bekeuring hebt gehad en ook nog nooit een ongeluk of schade hebt veroorzaakt, wordt hierin niet meegenomen. Alleen de verhalen die de stelling van het verhaal onderbouwen worden geselecteerd.
  • Het verhaal zal “dikker” worden na verloop van tijd. Naarmate je langer leeft, zul je meer voorvallen herinneren die je verhaal ondersteunen. Daarom zal het verhaal steeds geloofwaardiger worden.
  • Deze verhalen worden beïnvloed door de maatschappij. De vrouw die bovenstaand verhaal vertelt, weet dat er gezegd wordt dat vrouwen slecht kunnen inparkeren. Daarom ervaart ze extra spanning bij dat inparkeren. Die spanning veroorzaakt voor een deel het probleem.

De therapie

In narratieve therapie werkt men aan het verruimen van verhalen en het schrijven van nieuwe verhalen. Stel bijvoorbeeld dat iemand worstelt met gewichtsverlies. Zijn eigen verhaal zou kunnen zijn:

Ik ben al jaren bezig met het verliezen van gewicht. Niets lukt echter. Steeds weer val ik terug in mijn oude gedrag. Ik ben een sukkel en een nietsnut omdat zoiets simpels me niet eens lukt.

Een narratief therapeut zou er op kunnen wijzen dat je ook een ander verhaal kunt vertellen dat de feitelijke gebeurtenissen eigenlijk net zo goed volgt:

Ik heb heel hard gewerkt om mijn gewicht te controleren en ik heb heel veel succes behaald. Ik val regelmatig terug, maar ik blijf vechten. Het is bewonderenswaardig dat ik deze strijd aangegaan ben en dat ik dat in de toekomst blijf doen.

Merk ook op dat dit verhaal indruist tegen het overheersende maatschappelijke verhaal dat stelt dat dikke mensen lui zijn en hun problemen aan zichzelf te danken hebben.

Narratieve therapie en fictie

Voor fictieschrijvers kan het denken uit de narratieve therapie een krachtig middel zijn. Het geeft je een duidelijke theorie waarmee je je hoofdpersonen kunt vormgeven. Zo leert het je inzien dat er in ieder geval drie soorten verhalen zijn:

  1. Persoonlijke verhalen: 'Ik ben nu eenmaal lui aangelegd,' zei Jan de Vries.
  2. Verhalen van anderen: Hoewel Jan de Vries altijd zei dat hij lui was, werkte hij bijna continu.
  3. Maatschappelijke verhalen: Het is in de Nederlandse cultuur normaal dat je stevig doorwerkt. Het was voor Jan de Vries moeilijk om zich daar aan te onttrekken, hoewel hij dat wel wilde.

Met deze drie verhalen heb je al de aanzet van een verhaal waarin Jan de Vries worstelt met maatschappelijke acceptatie enerzijds en persoonlijke ontwikkeling anderzijds. De ontwikkeling die hij zelf kan maken in zijn verhaal is wat de literatuur zo bijzonder maakt.

Robert Haringsma is onderzoeker en psycholoog bij het Instituut voor Positieve Psychologie.

Techniek

Comments