Zo beschrijf je een historisch personage

Historische verhalen worden levendiger als je ze opbouwt rond een personage. Eindredacteur en historicus Mirjam Janssen ontwikkelde de cursus Schrijven over Geschiedenis en geeft alvast vijf tips.

Neem P.F. Thomése en Roelof van Gelder. Beiden kozen de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen (1659-1729) tot hoofdpersoon. Thomése beschrijft hem bloemrijk in het verhaal Zuidland: ‘Zijn lot was bezegeld: als zeekapitein, gevangen op zijn schip, was hij gedoemd naar het einde van de wereld te varen, voorbij bergen van ijs naar het land van de eeuwigdurende nacht.’

Van Gelder schrijft kalmer, als een journalist. Hij typeert Roggeveen in zijn non-fictie boek Naar het aards paradijs als ‘een rusteloos, eigenzinnig en volgens tijdgenoten zelfs onhandelbaar mens’.

Thomése legt de nadruk op Roggeveens worsteling met zijn lot. Hij moet tegen wil en dank zijn vaders droom volgen en het mythische Zuidland, ergens in de Stille Oceaan, ontdekken. Hij toont alleen de aanloop naar deze beproeving: het verhaal eindigt als Roggeveen wegvaart. Van Gelder gaat daar juist verder. Hij vertelt hoe de reis eindigt. Roggeveen vindt Zuidland niet, maar wel het Paaseiland met de beroemde beelden.

Als fictieschrijver kan Thomése midden in het verhaal ophouden. Hij wil laten zien dat Roggeveen niet kan ontkomen aan zijn bestemming. Wat er daarna volgt is voor hem niet meer van belang. Van Gelder geeft wel antwoord, al kan hij bij gebrek aan bronnen niet alle details melden. Toch gaat hij niet fantaseren of speculeren. Het blijft een historisch verantwoord boek, dat is gebaseerd op jarenlang archiefonderzoek.

Hoe verschillend de aanpak ook is, in beide verhalen ontstaat een levendig beeld van Jacob Roggeveen. Eruit volgen vijf tips voor het beschrijven van een historisch personage:

  1. Let op je taalgebruik: schrijf zo beeldend als je wilt, maar kies geen oubollige woorden om een historische sfeer op te roepen. Dat geldt ook voor de dialogen. Zelfbedacht ouderwets taalgebruik (‘Parbleu, amice’) klopt waarschijnlijk toch niet en is voor de lezer niet om door te komen.
  2. Zoom in op een conflict: zonder strijd worden historische teksten opsommingen van gebeurtenissen. Het mag een innerlijke worsteling zijn, een klein meningsverschil of een groot drama, maar er moet iets gebeuren dat alles op scherp zet.
  3. Verzamel zoveel mogelijk informatie. Hoe meer details, hoe levendiger je het verleden kunt oproepen.
  4. Maar: doseer die informatie, sla geen nodeloze zijpaden in en introduceer niet te veel bijpersonen.
  5. Bepaal of je historische fictie of non-fictie schrijft. Kies je voor een mengvorm, zorg dan dat voor de lezer duidelijk is waar je aan het verdichten slaat.

Meer informatie over cursussen en manuscriptbegeleiding kun je hier vinden.

Techniek