5 memorabele schrijfquotes voor schrijvende vrouwen

5 memorabele schrijfquotes voor schrijvende vrouwenGisteren was het de 75e sterfdag van een van de grootste vrouwelijke schrijvers die onze geschiedenis heeft gekend. Schrijven Online biedt je vijf memorabele schrijfquotes van Virginia Woolf (25 januari 1882 - 28 maart 1941).

Welke barrières en maatschappelijke omstandigheden beïnvloeden vrouwen als ze proberen te schrijven? Wat voor gevolgen heeft de positie van de vrouw in de samenleving voor het vrouwelijke schrijverschap? Het zijn vraagstukken die schrijfster, literatuurcritica en feministe Virginia Woolf al in 1929 aan de kaak stelde. Onderstaande quotes zijn - in een tijd waarin boeken van mannelijke auteurs nog steeds vaker worden uitgegeven dan die van vrouwelijke - nog altijd relevant.


1. ‘Een vrouw moet geld en een eigen kamer hebben als ze fictie wil schrijven.’
‘Geld’ staat in dit citaat voor Woolf gelijk aan onafhankelijkheid, ‘een eigen kamer’ staat voor privacy. Hoewel het lijkt alsof privacy en onafhankelijkheid nu vanzelfsprekend zijn, is het voor velen nog altijd lastig te bereiken. Voor Woolf waren deze begrippen de belangrijkste rechten voor vrouwen, die zowel noodzakelijk waren voor het leven zelf als voor het schrijverschap.

2. ‘Zo lang je schrijft wat je wilt schrijven, is dat het enige wat er toe doet. Of het eeuwig van belang is of alleen voor uren, dat kan niemand zeggen.’
Virginia Woolf stond erom bekend dat ze niet in een hokje wilde worden geplaatst. Ze schreef over elk onderwerp dat haar maar interesseerde, in elke stijl die ze daar geschikt voor achtte, of het nu om een dagboek ging, een ‘stream of consciousness’ of om overdreven geschreven proza met lange zinnen (‘paars’ proza).

3. ‘Wanneer ze eenmaal weet hoe ze moet lezen, is er slechts één iemand waarin je haar kan leren te geloven, namelijk in zichzelf.’
Zowel in haar kritische essays als in haar fictie pleitte Woolf voor de intelligentie en onafhankelijkheid van vrouwen. Zelf streefde zij dit na in haar leven en in haar boeken. Veel van haar personages worstelen met het verlangen intelligentie en onafhankelijkheid te verkrijgen.

4. ‘Woorden bevinden zich niet in woordenboeken, ze bevinden zich in de geest.’
Hoewel je met woordenboeken woorden kan vangen, sorteren en op alfabetische volgorde kan zetten, beginnen woorden pas te leven in de geest. Als je daar bewijs voor wilt, zegt Woolf, dan moet je eens overwegen hoe vaak zich emotionele situaties voordoen waarin we woorden nodig hebben, maar de juiste niet kunnen vinden. Dit komt om dat de ‘echte’ woorden zich alleen in je hoofd bevinden.

5. ‘Fictie is als een spinnenweb, misschien losjes bevestigd, maar toch bevestigd aan het leven.’
Fictie moet hier opgevat worden in de meer brede zin van het woord, als het werk van verbeelding. Schrijven en dichten wordt hiermee iets heel kwetsbaars. Volgens Woolf valt die bevestiging aan het leven nauwelijks op te merken, sommige werken lijken geheel los te hangen en op zichzelf te staan. Pas wanneer men aan het spinnenweb, de fictie dus, gaat trekken en het openhaalt of scheurt (lees: kritiek levert op je schrijfwerk), dan wordt men eraan herinnerd dat deze webben niet zijn geweven door onlichamelijke wezens, maar door echte mensen die er moeite in hebben gestoken en die gebonden zijn aan alledaagse materiële zaken, zoals gezondheid, geld en een woning.


Bronnen: Bustle , Mentalfloss en Wikiquote