De verbazende werkelijkheid

De verbazende werkelijkheidIn de aanloop van de uitreiking van de VSB Poëzieprijs 2016 bespreekt Remco Ekkers de genomineerde bundels. Deze keer De werkelijkheid van Toon Tellegen.

Toon Tellegen is de dichter van het verrassende slot. Als hij bijvoorbeeld schrijft over God die verblind wordt door het licht in den beginne, laat hij hem mensen scheppen om het te doven, maar er blijft licht komen ‘onder deuren door, door kieren in muren, / tussen dakpannen, kreupelhout’. Dat is al verrassend, maar Tellegen maakt het erger: ‘en nòg zijn er mensen die niet willen / dat zijn wil geschiedt’ en dan komt de verrassing, het raadsel ook: ‘zij varen in kleine papieren bootjes, / kijken elkaar stralend aan.’ Geen ark, geen straf, maar een wonderlijke ontsnapping in kleine papieren bootjes. Die bootjes, als gedichten, voorspellen niet veel goeds. Hoe lang blijven ze drijven? De mensen lijken het niet te beseffen. Is dit een vrolijke boodschap? De werkelijkheid is dat de ik-figuur en wellicht wij allen weinig over ons zelf weten. De ik kent zijn geheimen niet en ‘weet nog altijd nergens van’.

Dat is de motor van Tellegens poëzie, in al zijn meer dan 20 bundels: 'wat is mijn / ons geheim? Er leeft een mier in hem, een mier waar hij vaak over schrijft, vrolijk, droevig, onwetend, dapper, ondernemend, het onmogelijke willend, ‘luier dan een leeuw,/ dommer dan een slak’.'

Tellegen vindt ook de krekel in zichzelf, de sprinkhaan en de egel die verlangt naar bezoek, maar er ook bang voor is en ten slotte dankbaar als de eekhoorn onverwacht komt en een potje beukennotenhoning voor hem meeneemt, waarna ze zwijgend aan tafel zitten, thee drinkend, honing etend.

De ik uit de gedichten is een mens met dezelfde verlangens en het zelfde onvermogen om een antwoord te geven op alle vragen des levens. Als hij gelovig was, zou hij de hele dag jeuk hebben en liever ongelovig zijn, maar dat gaat niet.

De ik is een vreemd iemand en het wonderlijke is dat heel veel lezers dat zo goed herkennen.

Elk boekje van Tellegen is ontroerend, prachtig, wijs, gelukkig makend en droef, omdat hij altijd van het onmogelijke het mogelijk probeert te maken en in het mislukken daarvan altijd slaagt in de eenvoudigste bewoordingen en met vreemde waarnemingen. (‘God in een afgeprijsde, lichtblauwe zomerjurk’ of een als de zon schijnende woeste hond of de dood die op altijd dezelfde kleine, oneindige afstand staat.)

Hij voelt zich zo klein als een speld ‘in een speldenkussen in een pitrietmandje op een tafelkleed / en kleiner nog, als een stofje daarop // en een deur gaat open / en ik waai weg.’

Toon Tellegen, De werkelijkheid, Querido, Amsterdam-Antwerpen 2014. 

Techniek