Vlam van liefde en dood

Vlam van liefde en doodIn de aanloop van de uitreiking van de VSB Poëzieprijs 2015 bespreekt Remco Ekkers de genomineerde bundels. Deze keer Wij totale vlam van Peter Verhelst.

De erotiek in de gedichten van Wij totale vlam is blijkens de titel geformuleerd in expressieve, hyperbolische beelden. Als de naakte geliefde haar kleren als een kussentje tussen wang en grond geklemd houdt, zijn één voor één witte bijen uit haar oor opgestegen. Een schilderachtige beeld voor een extase. Peter Verhelst beschrijft in het eerste gedicht van de bundel de liefde als een bijna mystiek gebeuren, afgezonderd van de alledaagse werkelijkheid, ademloos. En hoe is het zo gekomen? Hij wil terug naar het begin van die extase.

Hij noemt de maan die als een rond licht drijft in eeuwig zwart een ‘muzieknoot van een voor onze oren onhoorbare toon / in een volstrekt onverschillige ruimte’. Het beeld is een korte samenvatting van het probleem van ons leven. Er is schoonheid, althans wij ervaren het zo; er lijkt een zingeving te bestaan of wij willen dat, maar we weten dat het universum daar niets mee te maken heeft. Wat moet je als dichter dan doen? Je wilt toch betekenis geven aan je liefde, aan je verrukking? Hoe graag laten we ons bedriegen. Misschien is de landing op de maan wel een zorgvuldig geregisseerd toneelstukje geweest. We strijken gips uit in een studio, formeren heuveltjes, kraters; brengen een voetafdruk aan. Het is doodstil daar, ‘godvergeten stil’. De titel van het gedicht, nummer twee van DE VRAAGSTUKKEN VAN DE MAAN, luidt ‘Hoe kan onze vlag op de filmbeelden wapperen als er geen wind is op de maan?’ en het gedicht eindigt met de opmerking: ‘Als we niet langer geloven, is er nog de geruststelling dat we geloven / dat we niet langer geloven.’

Een geruststelling, want we willen toch ook niet onnozel lijken? En toch, en toch…
Als je aan Google vraagt of de maanlanding nep was, krijg je een hele documentaire te zien met allerlei zogenaamde bewijzen. Verhelst haalt er ook nog een UFO-landing bij. Wat is waar?

En dan is er de dood; ook zo’n ongeloofwaardige zekerheid. Verhelst vraagt WEET JE NOG? en hij schrijft een gedicht dat doet denken aan Lamento van Campert: ’Hier nu langs het lange diepe water’.
Verhelst past ook die bezwerende herhalingen toe. Hij staat met een geliefde aan de rand van een diepte: ‘Elke millimeter een millimeter dichter bij die andere, die totale vlam / Die ons vanaf nu in een totaal andere vorm begon te likken.’

Peter Verhelst, Wij totale vlam, Prometheus, Amsterdam 2014