Afbeelding

Beeld Pexels

Zo geef je jouw bijwoorden meer kracht

Godfried Bomans deed het, Maarten van Rossem doet het, en ook ZKH Willem Alexander heeft er een handje van: ze poetsen hun teksten op met een overdaad aan bijwoorden. Waarom ze dit doen en wat je met bijwoorden kunt bereiken, lees je in dit artikel.

Wat zijn bijwoorden?

Bijwoorden zeggen iets over een bijvoeglijk naamwoord of over een werkwoord.

Twee voorbeelden: 

In de zin Hij heeft een erg kort lontje is erg het bijwoord, omdat het iets zegt over het bijvoeglijk naamwoord kort (dat weer iets zegt over het lontje). Kort kun je in deze zin niet weglaten, want dan verandert de betekenis: Hij heeft een lontje. Maar erg kan wel weg: Hij heeft een kort lontje. Vraag je af of erg echt nodig is of dat je zin ook zonder dat bijwoord overeind blijft (of zelfs krachtiger is).

In de zin Het regent verschrikkelijk is verschrikkelijk een bijwoord, want het zegt iets van het werkwoord regenen. Hoe regent het? Verschrikkelijk. Als je dit wilt schrijven, kun je met een metafoor duidelijker aangeven hoe verschrikkelijk het regent, bijvoorbeeld Het regent pijpenstelen.

Hoe worden bijwoorden gebruikt?

Als stijlvorm

In zijn boek Schrijven is schrappen strooit Godfried Bomans ironisch genoeg kwistig met bijwoorden:

Vooral de laatste maanden ontvang ik veel brieven en bezoeken van jonge mensen die begeren ‘schrijver’ te worden. Zij zijn meestal reeds vanuit het raam van mijn studeerkamer te herkennen aan een enigszins bleke gelaatskleur, een uitbundige haargroei en een wat weke, meestal ook wrevelige gelaatsuitdrukking, alsof er iets is dat hun hindert.’

Zou hij zich echter beperken tot de feitelijke weergave van zijn ervaring en een enkel bijvoeglijk naamwoord, dan zou dat veel minder uitgesproken zijn en zelfs saai om te lezen. Wanneer bijwoorden dus je tekst kleur geven en beelden oproepen, gebruik ze dan vooral.

Om te verhullen en te manipuleren

Luister eens naar Maarten van Rossem. Het wemelt bij hem van in feiteeigenlijkeen soort van, natuurlijkdustotaalvolstrektwerkelijkechtheelnamelijkmet name et cetera. Kijk eens door die brij heen en laat de bijwoorden weg. Wat blijft er van de inhoud over? Is die objectief? Van een historicus mag je objectiviteit verwachten. Heeft Van Rossem die? 

Hij beweert dat hij een zeer uitgesproken Republikein is. Hij weet ook dat 80% van de Nederlandse bevolking meestal op nauwelijks rationele gronden voorstander is van deze institutie en dat hij dus heel weinig kans heeft om in zijn leven nog mee te maken dat Willem Alexander toch besluit om Jumbo-piloot te worden, hoewel hij dat waarschijnlijk liever zou willen.

Hier geeft Van Rossem ‘informatie’ zonder enige onderbouwing, waarnaar overigens ook door niemand gevraagd wordt. Dit betekent dat je in een mist van woorden vage uitspraken kunt doen die krachtig overkomen oftewel: dat je met veel bijwoorden je toehoorders en lezers kunt manipuleren. Als je dat wilt, is het bijwoord uitermate geschikt gereedschap.

Om gevoel op te wekken

In zijn kersttoespraak van 2016 bedient ZKH Willem Alexander zich behalve van het koninklijk meervoud van veel bijwoorden om zijn toehoorders het gevoel te geven dat ze samen één zijn (met hem). Een koning heeft de plicht om zijn volk bij elkaar te houden. Maar wat blijft er van zijn boodschap over als je zijn bijwoorden weglaat?

‘De waarden die van oudsher bij Nederland horen, bepalen ook in de toekomst ons vermogen om samen verder te komen.’

Welke waarden van oudsher bedoelt hij? Welke toekomst? Hoe wil hij verder komen? Waar naartoe? Met welk doel? Samen? Wie met wie? Daarvan rept hij niet. En toch krijg je een warm gevoel bij die ‘waarden die van oudsher bij Nederland horen.’ Dankzij het vertrouwde van oudsher. Daar vullen we onbewust onze eigen ervaringen bij in.

De onuitputtelijke trukendoos van bijwoorden

Wil je dus je tekst voorzien van een bepaalde stijl, wil je een rookgordijn ophangen of een bepaald gevoel bij je lezer oproepen, zoek dan naar bijpassende bijwoorden. Er zijn er genoeg:

  • van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke
  • van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij
  • van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs
  • van hoedanigheid: zo, graag, leuk,
  • aanwijzende bijwoorden: daar, hier, nu
  • onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, nooit, altijd
  • vragende bijwoorden: waar, wanneer, hoe

Door Thérèse Major 

Thérèse Major is auteur en schrijfcoach. Haar werk verscheen bij o.a. de uitgeverijen Querido en Nieuw Amsterdam. Bij Schrijven Online verzorgt zij de cursus Literair proza schrijven, kun je dat leren? en Ieder kind kan verhalen schrijven. In de Taalwerkplaats Drenthe organiseert zij o.a. elke eerste zondag van de maand een Schrijverscafé.

Techniek