9 schrijfoefeningen om buiten te doen

9 schrijfopdrachten om buiten te doen.Is het mooie weer eindelijk doorgebroken en kun je niet wachten jouw studeerkamer voor de vrije natuur in te wisselen? Neem dan deze negen schrijfoefeningen met je mee, want ook buiten kun je blijven schrijven.

1. Personagebeschrijving

Ga op een openbare plek zitten (het park, een terras, de stationshal, et cetera) en kijk naar de mensen om je heen. Verzin wat zij in het dagelijkse leven doen, waar ze naar op weg zijn, wat hun hobby’s zijn, wat ze een half uur eerder hebben meegemaakt, hoe ze zouden reageren als situatie X of Y zich voordoet.

Werk dit uit tot je een personagebeschrijving, die je eventueel kunt gebruiken in een toekomstig verhaal.

2. Antropomorfisme

Bezoek een dierentuin en bestudeer de dieren, hun handelingen, uitingen en interacties. Verzin vervolgens één of meerdere menselijke personages en koppel aan hun de karaktereigenschappen die je bij de dieren hebt geobserveerd. Schrijf een scène waarin deze personages met elkaar in conflict komen. Je kunt de personages natuurlijk ook dieren laten zijn.

3. Fotorealisme

Neem je fotocamera mee naar buiten en maak foto's van willekeurige situaties met personen erin. Het maakt niet uit wat, zolang er maar interactie tussen de personen zichtbaar is. Bekijk de foto's naderhand en verzin op basis van de handelingen en emoties zichtbaar op de foto's een nieuwe situatie. Werk deze uit in een (kort) verhaal.

4. Dialoog

Maak een ritje met het openbaar vervoer, of ga in een café of op een terras zitten. Luister naar hoe mensen met elkaar praten, welke (stop)woorden en zinnen ze gebruiken. Schrijf een aantal zinnen op die jou leuk of interessant in de oren klinkt. Gebruik één van de zinnen als begin of einde van een verhaal.

5. Locaties

9 schrijfopdrachten om buiten te doen.Bezoek een locatie of omgeving waar (een scène van) jouw verhaal zich afspeelt. Beschrijf wat je ziet, ruikt en hoort. Neem alles tot in de kleinste details in je op. Gebruik deze impressies om je verhaal levendiger te maken.

6. Historische fictie

Bezoek een historische locatie (stad, gebouw, ruïnes) of een locatie waar ongetwijfeld een geschiedenis achter schuilt. Schrijf een fictieve historische achtergrond bij deze locatie of gebruik hem als inspiratie voor een verhaal. Zo kan je in een oud kasteel beschrijven waar de verschillende kamers voor dienden en hoe iemand erin leefde.

7. Ondertiteling

Bekijk alle reclameborden, -posters en -video’s (zonder geluid) die je op straat tegenkomt. Verzin zelf de tekst die de personen in de reclames zouden zeggen. Veel van de mono- of dialogen die je verzint kun je gebruiken om humor aan een verhaal toe te voegen. Deze oefening is vooral leuk met z’n tweeën.

8. Impressies

Ga voor minstens vijftien minuten buiten wandelen, ook al regent het pijpenstelen of is het broeierig warm. Neem de omgeving in je op. Wat doet het op emotioneel vlak met je? Roept het herinnering op of zie je scène van een verhaal voor je? Vaak zorgt regen of de juiste hoek van de zon voor prachtige of mysterieuze plaatjes die uitstekend geschikt zijn voor een verhaal. Schrijf later op wat je hebt ervaren of gebruik de impressies als inspiratie voor een verhaal.

9. Nostalgie

Zoek een locatie uit je jeugd op (je vroegere huis, je oude basisschool, et cetera). Graaf in je herinneringen naar een gebeurtenis die je daar hebt meegemaakt en beschrijf deze in een verhaal. Of pas de situatie aan, of verzin een hele nieuwe situatie.

Door: Reinoud Schaatsbergen