Zeven schoonheidstips voor je verhaal

Zoals je je mooi maakt wanneer je uitgaat, is het ook goed om van je verhaal een onweerstaanbare beauty te maken. Hieronder zeven schoonheidstips om je verhaal te laten sprankelen.

1. Leg een goede foundation

Als schrijver heb je een gedachte in je hoofd die je wilt uitbeelden in je verhaal. Dit is een van de moeilijkste aspecten van creatief schrijven. Gedachten zien er altijd anders - mooier! - uit dan woorden op papier. Daarom: teken, schilder, boetseer, bouw, beeldhouw of fotografeer de fundamentele elementen van je verhaal, zoals de kenmerken van je personage(s), de setting, de relevante objecten. Daarmee visualiseer je je eigen verhaal. Doe het wel met eigen middelen. Maak geen moodboard van tijdschriftillustraties. Andermans plaatjes leiden je af van je eigen beelden.

2. Fleur je personages op

Personages laten de inhoud en de thematiek van je verhaal zien zoals een modeontwerper zijn nieuwe modellen showt: gemaakt onbeholpen of ingestudeerd chique, maar precies zoals híj ze bedacht heeft! Laat je personages dus zien zoals jij ze ontworpen hebt. Maak een mindmap of moodboard van hun karakters, (on)hebbelijkheden, tics; voorzie ze van een eigen jargon, bewegingen en vooral: van hun doelen die ze in jouw verhaal nastreven.

3. Decoreer de beginsetting

Elk verhaal speelt zich ergens af. Laat de lezer meteen bij het begin weten waar dit is, zodat hij er zich in zijn beleving naartoe kan verplaatsen. Geef concrete aanwijzingen, niet uitgebreid, maar to the point: ‘Eens, lang geleden, woonden de papegaaivis en de maan samen bij een zandbank in de rivier.’ (*) Dit geeft meteen een aanschouwelijk beeld. De rest komt later.

4. Train je denken

Ook een schrijver en een verhaal hebben conditie nodig voor het juiste resultaat. Probeer daarom structureel zo fantasievol en tegelijkertijd zo geordend mogelijk te denken. Al denkend geef je alle wendingen van je verhaal de gelegenheid zich te ontwikkelen tot krachtige scènes. Vervolgens krijg je al schrijvend greep op de mogelijkheden van de taal om deze scènes te verwoorden. Oefen dus eerst je denken en aansluitend daarop je schrijven.

5. Goede voeding

Van een goede voeding, ontdaan van alle kunstmatige ingrepen en ingrediënten, wordt een mens sterk, gezond én mooi. Gun dit ook je verhaal. Laat alle troep als mooischrijverij, foute metaforen, extra nadruk op belangrijke fragmenten, herhaling, uitweiding en uitleg achterwege. Dit geldt niet enkel voor literatuur. Ook het luchtige genre slaat een goed figuur met beproefde recepten als heldere zinsbouw, aangeklede scènes rond een goede vorm.

6. Versier

Niet alles staat iedereen even mooi. Weet in welk genre je verhaal past en onderzoek welke sieraden het kan hebben. Is het fantasy? Dan mogen er best wat archaïsche toetertjes en belletjes aan gehangen worden. Is het een chicklit? Rinkel met bijvoeglijke naamwoorden (maar wees je bewust: overdaad schaadt, ook hier). Is het een serieuze roman? Neem dan de tijd en ga naar de goudsmid. Kies met zorg woord bij woord, beeld bij beeld, scène bij scène  en voeg de onderdelen zorgvuldig samen tot een kostbaar juweel.

7. Blaas je verhaal leven in

Het allerbelangrijkste is: beschouw je verhaal als een levend organisme! Het beweegt, het vloeit, het waait, het stokt, het druist, het bonkt, het lacht, het grijnst, het huilt, het jankt, het plaagt, het steekt, het jeukt - kortom: het speelt! Met de lezer! Een verhaal dat niets doet bij een lezer is als een droog, dood zilvervisje tussen de verbleekte pagina’s van een vergeten boek.

(*) Aboriginal mythen, uitgeverij Elmar, 1995, p. 28

Door Thérèse Major 

Thérèse Major is auteur en schrijfcoach. Haar werk verscheen bij o.a. de uitgeverijen Querido en Nieuw Amsterdam. Bij Schrijven Online verzorgt zij de cursus Literair proza schrijven, kun je dat leren? en Ieder kind kan verhalen schrijven. In de Taalwerkplaats Drenthe organiseert zij o.a. elke eerste zondag van de maand een Schrijverscafé.

Techniek