Leve de deadline

Deadlines, ik lust er wel pap van. ’s Avonds gauw even naar een toneelstuk om vóór sluitingstijd nog snel een recensie bij mijn redactie in te leveren. Een verhaal voor mijn plaatselijke schrijfgroep? Komt op tijd binnen, want ik ga me niet de eeuwige hoon van mijn schrijfcollega’s op de hals halen. Een gedicht voor het Osse Open Podium? Roept u maar een datum; zonder ultimatum schrijf ik niets. Doch een lijvige roman, verhalenbundel of filmscenario? Vergeet het maar. Terwijl ik vroeger toch zo productief was. Op Schrijven Online staan waarschijnlijk nog wel wat fossiele uitingen van mij uit de vroege steentijd.

Ergens is het misgegaan. Door mijn drukke baan als arts in de kinderpsychiatrie? Door de voortschrijdende ouderdom? Door mijn tijdverslindende bijbeunen als freelance journalist voor een regionaal dagblad in het zuiden des lands? Of gewoon door het aloude en alom gevreesde writer’s block?

Baan als arts doodleuk opgezegd. Voortaan leef ik dus vermetel van de pen. Ren van het eerste kievietsei naar de grootste pompoen, ben de hele dag in de weer en verdien het zout in de pap niet.
Maar ik schrijf tenminste. Want hoewel die filmische roman er nog steeds niet is, heb ik dankzij de deadline toch heel wat geproduceerd: drie boekjes met gebundelde krantenartikelen, een prijswinnend gedicht voor een wedstrijd, een expositie van een gezeefdrukt schrijfsel op een tentoonstelling en last but not least: het gedeelde stadsdichterschap van Oss.

Misschien ben ik helemaal geen prozaschrijver, maar slechts een goedspellende, aan deadlines verslingerde journalistenjunk. Ook leuk op zich, maar toch blijft het schrijven van een boek me fascineren. Eentje maar. Hele volksstammen in mijn omgeving zijn mij voor geweest en hebben inmiddels een pennenvrucht in eigen beheer uitgebracht.

De beuk erin. Deadlines moeten onafgebroken in mijn nek hijgen. Data, zeer getalenteerde medecursisten waar ik permanent jaloers op ga zijn, en een strenge meesteres. Die zeldzame combi heb ik gevonden. Bij Annemarie Bon ga ik een jaar lang in Den Bosch maandelijkse sessies bijwonen om een kinderboek te schrijven, met zeven bevlogen medecursisten. De docent staat in ieder geval garant voor ontzettend veel kennis, plezier, en inspiratie. In de Verkadefabriek is het fijn en de wijn is er lekker. Maar wat het allerbelangrijkst is: ik hoop er veel te leren.  Over hoe je een kinderboek schrijft en wat daar allemaal bij komt kijken; de tips, trucs en dubbele bodems. Die inzichten deel ik graag met mijn medeschrijvers van Schrijven Online.

Kitty Schaap (1953) schrijft al sinds haar jeugd, zij het met onderbrekingen. Na een lange loopbaan als arts in de jeugdgezondheidszorg en de kinderpsychiatrie leeft zij tegenwoordig van de pen; zij is freelance journalist en leverde bijdragen aan onder andere een regionaal dagblad en diverse tijdschriften. Daarnaast is ze met een groep stadsdichter voor Oss. Ze werkt nu aan een kinderboek.