Dit zijn de 5 leukste Ultrakorte Verhalen van deze week (21)

In de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen kunnen schrijvers de uitdaging aangaan om een ultrakort verhaal te schrijven: 99 woorden of minder. Deze 5 verhalen waren de leukste, beste of anderszins meest opvallende verhalen die deze week gedeeld zijn.

Stephanie Franssen - Geen titel

27 juni
Wandelend door het bos zie ik een paar herenschoenen op het mos staan. Ik kijk rond, nergens een mens te bekennen. Een unheimliches gefühl bekruipt me en ik kijk omhoog, maar zie in de bomen niets opvallends. Zaten de schoenen simpelweg niet lekker en had hij geen zin meer om er nog langer mee rond te lopen? Door een UFO ontvoerd, door Scotty opgebeamd? Is hij het spoor bijster en kom ik hem zo meteen tegen op mijn pad? Blootsvoets, met dierenhuiden omhangen, een bijl of kruisboog in handen, terug naar het oergevoel? Ik voel meerdere verhalen opborrrelen.

Nel Goudriaan - Lokroep

26 juni
Vanuit de verte hoor ik hem roepen: ‘Word wakker, Rosalie.’
Ik wil iets zeggen, maar mijn lippen lijken verzegeld. Beelden trekken voorbij: een bloemenvallei met bedwelmende geuren en kleuren die van een onbeschrijfelijke schoonheid zijn. Kinderen in witte kleding plukken rozen met handenvol tegelijk. Er klinkt zachte vioolmuziek.
Dan is er weer die helse pijn, die door mijn lichaam raast. Het wordt donker. Kou bereikt mijn botten.
‘Dokter, mag de morfinepomp iets hoger? Ik zie dat ze lijdt.’
Stemmen vervagen, armen strekken zich uit om me liefdevol op te vangen.
‘Blijf nog even bij me,‘ fluistert hij.

Paul Bastiaansen - Geen titel 

26 juni
Drie dagen wierp het indrukwekkende gevaarte zijn dreigende schaduw over een groot deel van de stad. De inzittenden van het kolossale ruimteschip hadden zich nog niet laten zien, maar de uitgezonden boodschap hield linguïsten, wiskundigen, computerdeskundigen en zelfs antropologen wereldwijd bezig. Dag en nacht werd er gewerkt om de boodschap van de interstellaire bezoekers ontcijferd te krijgen.
Plotseling zwaaide de deur van de tijdelijke commandopost nabij de 'landingsplek' open. Met een computeruitdraai in de hand gekneld stormde een van de taalkundigen opgewonden naar binnen. “Ik weet wat de boodschap beteken!”
“Invasie?”
“Nee, ze komen een kopje suiker lenen.”

Paul Smis – Dreumes

27 juni
Dreumes was vier jaar, zijn korte broek was veel te groot en hij had geen fietsje. Zijn buurjongetje wel, een heel mooie met veel kleuren. Dreumes droomde ervan dat ding eens te mogen lenen.
Hij trok de stoute schoenen aan, klom op het stoepje van de buren en rekte zijn kleine lichaam om bij de bel te kunnen. Tong tussen de lippen.
De buurvrouw deed open, een berg van een mens in een bloemetjesschort.
‘Wat mot je?’ donderde ze.
Dreumes keek angstig omhoog en slikte. Toen haalde hij diep adem en brulde terug:
‘Ik mot ’t fietsie!’

Mili van Veegh - De doodgraver

28 juni
Gepokt, gemazeld en bestoppeld dolf hij zijn zoveelste graf. Hij was kenner van familiegraven; het aantal lagen en de tussenliggende jaren grafrust wist hij uit zijn hoofd. Zijn rug was gaandeweg gaan krommen alsof de aarde hem zachtjes wenkte. Verzengende tranen had hij zien vallen die zijn gemoed beroerden.
Nu had de pastoor hem laten weten dat zijn tijd erop zat. Doof geworden door het gebeier van de klokken had hij hem eerst niet begrepen. Voor een laatste keer hanteerde hij zijn spade. Verbeten vlogen de klonten in het rond. De kist geplaatst was het graf te smal gegraven.