Een Zoeloe-dictator

Een Zoeloe-dictatorIn de aanloop van de uitreiking van de VSB Poëzieprijs 2015 bespreekt Remco Ekkers de genomineerde bundels. Deze keer Mens Dier Ding van Alfred Schaffer.

Een hashtag laat je gemakkelijk berichten vinden over een bepaald onderwerp. Als je het woord met hashtag aanklikt, kom je bij alle andere berichten over dat woord, bij Twitter bijvoorbeeld.

Alfred Schaffer zet in zijn bundel Mens Dier Ding echter een hashtag achter het woord ‘dag(droom) met spatie en dan een getal, aflopend van 12.868 tot 0, waarbij natuurlijk grote sprongen worden gemaakt, bijvoorbeeld van 3 naar 37 naar 207. Ik veronderstel dat Schaffer veel meer dromen heeft gehad dan hier zijn gepubliceerd, maar de gedachte dat hij zo’n geweldig aantal geschrapt zou hebben, is onwaarschijnlijk: hij zou dan 35 jaar lang elke dag een droom hebben moeten noteren. Schaffer is van 1973 (Leidschendam), 41 jaar dus!

Het getal 207 vind je op p.131 met een gedicht over Amsterdam.  In zijn herinnering staat de ik op straat, hij weet niet waar, maar hij volgt de gracht en dan komt er op absurdistische wijze, die we in veel van zijn acht bundels terugvinden (éen per jaar, éen keer zelfs twee) ‘een gazelle briesend van de angst / over het zwarte water aangerend. / Drie hyena’s jagen hard als een alarm achter hem aan/‘. (De Zoeloes onder Shaka Zoeloe vreesden de vermeende macht van de hyena’s.)

Schaffer woont afwisselend in Stellenbosch, waar hij aan de universiteit doceert en in Amsterdam. In veel gedichten gebeuren onheilspellende en verontrustende dingen. Er is een man die lijkt weg te willen vliegen. Hij wordt een gewonde vogel in paniek genoemd. En dan zegt de ik: ‘die ben ik, hoe driftig ik ook sta te klapwieken / ik kom gewoon niet van de grond.’

Vliegdromen zijn meestal verrukkelijk, maar hier lukt het niet. De droom is een nachtmerrie van ontheemd zijn. Waar hoor ik thuis? Waar kan ik mijn vleugels uitslaan?

De bundel vertelt vooral het verhaal van de dictatoriale Zoeloekoning Shaka of Sjaka, die zijn macht misbruikte en moordend rondtrok, maar Schaffer laat juist ook zijn kwetsbaarheid en zijn zwakheden zien. Hij werd door buurtkinderen gepest.

In dag(droom) 2.109 kijkt de ik om zich heen. Hij is echt alleen ‘als mens als dier als ding / ik droomde niet, integendeel. / Zo stond ik daar, nu zit ik hier.’ Weer die ontheemding. De titel van de bundel wordt hier gebruikt en slaat wel degelijk ook op de Zoeloekoning. Hij is menselijk, dierlijk en hij is een (moord)machine. De dichter trekt hier alle registers open.