Stapsgewijs een verhaal bedenken - Van hoofdplot naar ontknoping

Vorige week publiceerde de redactie een tipartikel van Marieke Haijkens waarin zij de belangrijke fases van het schrijven van een boek duidelijk liet zien in een zelfgemaakte stroomschema. Deze week gaan we verder met fase 4 en 5. Lees snel verder. 

Fase 4: de keten van gebeurtenissen

In deze fase ga je je verhaal verder uitwerken, je gaat de scènes bedenken. Welke gebeurtenissen zijn er nodig om van A naar B te gaan? Je kunt die scènes uitschrijven op kaartjes, of noteren in een tekstverwerkingsprogramma. Sommige auteurs gebruiken Scrivener, daar kun je voor elke scene een digitaal systeemkaartje invullen. In deze fase kun je ook subplots toevoegen. Bedenk wel dat elke subplot verbonden moet zijn met de hoofdplot. Bovendien moet je afwegen of je verhaal er niet te lang door wordt (zeker als je een vastgesteld aantal woorden hebt, zoals bij een schrijfwedstrijd). Zorg ook dat de plotdrijvers duidelijk naar voren komen.

Externe en interne plotdrijvers

Een plotdrijver is de stuwende kracht achter de plot. Het duidelijkste voorbeeld daarvan vind ik in het verhaal van Lord of the Rings. De drijvende kracht die Frodo tot allerlei onmogelijke daden beweegt, is de missie om de ring te vernietigen. Niet elk verhaal heeft zo'n duidelijke stuwende kracht, maar het is wel belangrijk dat je protagonist een motivatie heeft voor zijn acties. In mijn voorbeeld van vorige week zou mijn motivatie om tegen de buurman tekeer te gaan, kunnen zijn dat mijn huis onverkoopbaar is met zoveel troep op het balkon. Dat is een interne plotdrijver. Externe plotdrijvers kunnen bijvoorbeeld zijn dat de woningbouw mij een waarschuwing heeft gegeven vanwege de troep. Soms wordt een plot vooral ingegeven door interne factoren, soms vooral door externe. Een combinatie is uiteraard mogelijk. In deze fase moet je ook de wendingen in je verhaal vastleggen. Vaak is het zo dat er aan het begin van je verhaal een complicatie optreedt, waardoor je protagonist zijn doel minder makkelijk kan bereiken. Tegen het einde van het verhaal komen de gebeurtenissen vaak in een stroomversnelling terecht.

Fase 5: de ontknoping

Dan zijn we aangekomen bij de laatste fase. Ik vind dit altijd de lastigste fase, maar als je in fase 2 de eindsituatie hebt vastgesteld, is dit een stuk minder moeilijk. Hoe eindigt je verhaal? Knoop je alle losse eindjes nog gauw even vast of kies je voor een open einde? Het kan helpen om drie verschillende eindes te bedenken en er dan een nachtje over te slapen. De volgende dag kies je dan het eind dat je op dat moment het meest aanspreekt.

Het raamwerk voor je verhaal

Als je deze vijf fases doorlopen hebt, heb je het raamwerk voor je verhaal staan. Ik vind het handig om dan een korte synopsis te schrijven. Dan gaat het net iets meer leven dan wanneer het allemaal puntsgewijze kreten zijn. Als je een synopsis schrijft, kun je wat meer gevoel krijgen bij het verhaal. Ik merk dat ik er dan zelf al direct allerlei details bij bedenk, waardoor mijn creativiteit op gang komt. Als je na het schrijven van je synopsis nog steeds tevreden bent over het verhaal, kun je beginnen met schrijven. Omdat je alle scènes al uitgewerkt hebt in fase 4, hoef je tussendoor niet steeds te bedenken hoe het verder gaat en is de kans minder groot dat je last krijgt van een writer's block. Ga echter niet te krampachtig om met je schema. Als je tijdens het schrijven merkt dat iets niet werkt, kun je dat natuurlijk altijd aanpassen.

Door: Marieke Haijkens

Marieke Haijkens is beginnend schrijfster. Haar achtergrond ligt in het middelbaar onderwijs. Ze werkt als toetsauteur voor een grote uitgeverij. Daarnaast schrijft ze haar debuutroman en doet ze mee aan schrijfwedstrijden. Bezoek haar website om het stroomschema in het groot te zien.

Techniek