Afbeelding

Gedicht

Pexels

Vier tips om rijm te gebruiken in een gedicht

Rijmen in een gedicht wordt door veel beginnende dichters als moeilijk ervaren. Toch is het belangrijk rijm goed te hanteren om emotie naar de lezer over te brengen. Daarom vier tips hoe je rijm het beste kunt gebruiken in poëzie.


Sommige dichters vinden dat rijmen in een gedicht niet noodzakelijk is. Een rijm kan er echter voor zorgen dat poëzie gaat leven, dat het een muzikale en bijna magische klank krijgt. De muziek van de rijm zit hem in de herhalende klanken, alsof de zinnen natuurlijk van de tong rollen. Overigens hoeven woorden niet per se te rijmen om klanken te doen verbinden.

1. Gebruik rijmschema’s

Rijmschema’s komen voor beginnende dichters goed van pas. In een rijmschema worden de zinnen die op elkaar rijmen aangeduid met soortgelijke letters, bijvoorbeeld ABAB. In dit geval rijmt de eerste zin met de derde, en de tweede met de vierde. Sommige schema’s zijn duidelijk (AABB), terwijl andere meer denkwerk vereisen (ABABC DECDE).

Rijmen kan in coupletten en crossritmische coupletten gebeuren, hoewel het schema ABABC DECDE aantoont dat een onregelmatige plaatsing ook kan werken. Wees echter wel consequent binnen het gekozen schema. Wijk je af, dan zal dat het ritme vestoren en verdwijnt de kracht van de rijm.
In een gedicht van de Haarlemse dichter Nicolaas Beets (1814 - 1903) is de kracht van het rijmschema duidelijk te horen. De rijmende woorden laten de zinnen een sprongetje maken, terwijl de herhaling van de klanken echoot als muziek:

Ik ken geen schoner kleuren
Dan die van 't Hollands bos
In bruine najaarsdos;
Ik ken geen zoeter geuren,
Dan die uit droge mos,
Uit geelrode eikenbladeren
En varenkruid dat bloeit,
Mij op het koeltje naderen,
Dat met mijn lokken stoeit.

2. Varieer in rijm

Om variatie aan te brengen in gedichten gebruik je telkens andere woorden tijdens het rijmen. Als dichter heb je echter een ruime keuze aan vormen. De makkelijkste is het eenlettergrepige woord (fijn/trein) of het tweelettergrepige woord (handen/branden). Deze vorm wordt ook wel mannelijke en vrouwelijke rijm genoemd. Het gebruik van drielettergrepige woorden (kinderen/hinderen) wordt glijdend rijm genoemd.

Je hebt in de woorden zelf ook keuze uit verschillende rijmsoorten, namelijk begin-, half-, vol- en rijk rijm. Beginrijm heet ook wel alliteratie, waarbij de klemtoon van de rijm op de beginmedeklinker valt (dier/ding, vallen/vader). Bij halfrijm, ook wel assonantie, ligt de rijm op beklemtoonde lettergrepen van ofwel de klinkers, ofwel de medeklinkers (diep/niet, eten/gezeten, reken/beker).

Volrijm is de bekendste en meest gehanteerde rijmsoort. Hierbij valt de rijm op de lettergreep aan het einde van het woord (pakken/takken, brand/zand). Rijk rijm is een lastigere term. In deze soort is zowel beginrijm als volrijm van toepassing, mits ze in dezelfde lettergreep vallen (saffier/saffraan, leeg/leem).

Wil je betere gedichten leren schrijven? Volg dan de schrijfcursus Gedichten schrijven

Afbeelding

Banner van de cursus gedichten schrijven

3. Maak gebruik van binnenrijm

De kim wordt wreed, de golven tuimlen wild,
Van mild en groen, spoorslags hardgrijs en grauw;
Eén nacht waarin de wind door 't luchtruim rilt,
Dan, als een plotselinge dood, de kou.

Om rotseilanden zonder boom en gras,
Liggend verlaten in het oeroud ruim,
Bloeit slechts 't onstuimig en verward gewas
Van 't snel opschietend, snel verwelkend schuim.

Op 't schip waarin geen vuren troostend branden,
Nestelt de kou zich voor een lange reis;
Tegen de 's nachts wakkergekraakte wanden
Kruit en verbrijzelt zich het drijvend ijs.

In dit gedicht van Jan Jacob Slauerhoff (1898 - 1936) zit een duidelijk ABAB rijmschema, maar er zijn ook veel alliteraties en binnenrijmen te bespeuren. Klinkers en medeklinkers worden vlak na elkaar gebruikt (waarin de wind, snel verwelkend). Dit geeft de zinnen een bepaalde kwaliteit mee, als het ware een sprongetje in de muziek.

Als je het gedicht hardop leest, merk je dat sommige worden op elkaar rijmen zonder dat er een gelijke klank is. Het fragment ‘door ’t luchtruim rilt’ klinkt muzikaal door de natuurlijke opvolging van de klanken. Hetzelfde kan gezegd worden van het fragment ‘vuren troostend branden’. Omdat de klinkers op elkaar aansluiten, hoeft er geen gebruik van rijm gemaakt te worden om het toch als een gedicht te laten klinken.

4. Experimenteer

Uiteindelijk is het aan de dichter om de plaatsing van rijmende woorden in een zin te bepalen. Rijmende woorden hoeven bijvoorbeeld niet per se aan het einde van een zin te staan, en rijm vervangen door alliteraties en binnenrijm kan net zo goed werken. Ook hierbij is het belangrijk dat je consequent blijft als je gaat experimenteren. Als je niet zeker bent of een bepaalde rijm werkt, lees het gedicht dan hard op. Klinkt het niet op zijn plaats of voelt het rijmende woord geforceerd aan, vervang het dan met een ander woord of schrap de zin.

Zodra je het ritme van een gedicht te pakken hebt, komt de rijm vanzelf. Zowel de dichter als de lezer wordt bevangen door de muziek, omdat de klanken een bepaald verwachtingspatroon neerzetten. Een dusdanig patroon kan sterke emoties oproepen, net zoals muzikale klanken een snaar kunnen raken.