Lid sinds

15 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Opdracht 230 Douchen

28 januari 2019 - 22:41
“Ik vouw alles altijd meteen op als ik het van het wasrek heb gehaald.” Is dat niet precies wat ik aan het doen ben, op de overhemden na? Ik stond er nog maar net onder. Was nog aan het pielen met de kraan. Draai rood wat meer open, wat minder blauw. Zonder bril zie ik dat overigens helemaal niet, maar dat is ook niet nodig. Zicht op haar rug. Lange lichtbruine jas en donkerbruin krullend haar. Ze heeft geen zitplaats. Houdt zich vast aan een stang. Haar lange krullende haar. “Ga je hier rechtdoor?” “Ik ga altijd rechtsaf, vind ik makkelijker.” Maar nu zit ik achter het stuur. Ik rijd. Hier rechtdoor. “Wat?”, roep ik, de deur van de douchecabine op een kier. Had ik het me nou verbeeld? Onder het geluid van de douche iets gehoord wat er niet was? Ze is uitgestapt. Ik zie het nu pas, nu ik links van me naar buiten kijk. Op het perron. Ze is te jong. Begin twintig. Mooi gezicht, lang krullend haar. We rijden weer. Voordat we naar het feest gaan, poets ik nog even mijn tanden. “Oh, ik spoel m’n mond altijd gewoon even met Listerine mondwater.” Nou, prima toch. Nu hoor ik toch echt iets. Draai de kraan dicht, loop druipend van het water de gang op. “Hoi schatje!” “Oh ben je nu al terug?” Ze kust me op mijn mond. We lopen de badkamer in. Ze kleedt zich uit en we douchen samen.

Lid sinds

7 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
29 januari 2019 - 17:30
Een stroom aan water en een gedachtestroom. Dat is voor een lezer best pittig. Een nieuwe dialoog (al is het maar een zin) mag altijd op een nieuwe regel. De Hp staat mijmerend onder de douche, maar de verwarring zet in op het einde. 'Voordat we naar het feest gaan'. Wie is we? En daarna gaan ze weer douchen, maar ze gingen toch naar een feest? Ook in gedachtestroom is het handig om enigszins aan te geven wie wat zegt. Of het wat geleidelijker in de tekst op te nemen. Nu is bijv de overgang tussen het opvouwen van de hemden en het onder de douche staan te abrupt. In principe in deze stijl, als je dat hebt willen hanteren, maar de ene gedachte leidt tot de andere als in een ketting. Associatief denken noemen ze dat: 'Een sirene klinkt, de brandweer raast voorbij. Rood. Dat is wat ze droeg die avond. Ik zei nog zo tegen haar je lijkt op die vrouw waarover wordt gezongen. Ze snapte het niet.' Bijzonder stuk!

Lid sinds

15 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
29 januari 2019 - 22:04
Annette, bedankt voor je commentaar en tips. Bij het inplakken van de tekst verdwenen de tussenregels. Ik was te enthousiast om het te corrigeren en was ook benieuwd hoe er op gereageerd zou worden. 'Het feest', 'het autorijden' en 'het wasrek' horen bij elkaar. Het douchen is het positieve in het verhaal.