#234 – Verschillende versies van de waarheid Verschillende versies van de waarheid. Oma ‘Hallo oma, met Freek, ik bel je even voor je verjaardag, mijn bloemetje voor jou is al onderweg, m-m maar ik …’ ‘Freek, wat is er gebeurd, je klinkt zo anders’. ‘Ik – ik heb een meisje aangereden en zij …’ ‘Je was toch niet aan het appen, hè?’ ‘Nee - Ja’ ik werd gebeld door mamma, ze heeft de uitslag van het onderzoek en ze …’ ‘Ze heeft wat – daar weet ik niets van’. ‘Maar dat meisje wordt naar het ziekenhuis gebracht, en ik ga mee. Da ag!’ Zijn date ‘Ja, met Trudy.’ ‘Met Freek, ik zal het je maar meteen vertellen: ik heb een meisje aangereden toen ik een app kreeg van mijn moeder, ik schrok me rot – dacht dat er iets met haar was, zij was naar het ziekenhuis voor een onderzoek. Dat blijkt allemaal mee te vallen. Ik ga wel met dat meisje mee naar het ziekenhuis. Sorry, maar voor ons lijkt het me einde oefening.’ De politieagent ‘Ik weet het, ik zat met mijn telefoon in de hand, werd gebeld door mijn moeder vanuit het ziekenhuis. Zij was daar voor de uitslag van een belangrijk onderzoek. Anders pak ik dat ding nooit als ik onderweg ben. En toen opeens, is daar dat meisje …’ Even stilte; de agent maakt diverse notities, kijkt dan Freek onderzoekend aan - een ambulancebroeder gebaart naar Freek, dat hij mee kan. De politieagent knikt hem toe; zoals afgesproken neemt hij de snorfiets in beslag voor nader onderzoek. Dat hij zijn beste vriendin en zijn therapeut nog moet bellen is van nader zorg. Nu met dat meisje mee in de ambulance. Wanneer hij weer thuis is belt hij: Zijn beste vriendin ‘Hi Helga, met Freek. Ik zal het je maar meteen vertellen. Ik kan vanavond niet komen. Ik heb door het appen een ongeluk veroorzaakt. Ik reed tegen een meisje aan, toen ik de telefoon aannam. Zij is nu met de ziekenauto naar het ziekenhuis en ik ga achter haar aan; ik ben er niet gerust op.’ ‘Is het een aardig meisje? Iets van jouw leeftijd? ‘ Freek is een beetje beduusd, wat is dat nu voor onzinnige vraag. ‘Dat weet ik niet zo, maar ze ziet er wel aardig uit. Maar wat …’ ‘Ga dan maar gauw naar haar toe, ze zal nu wel een vriendelijk steuntje van jou in haar rug nodig hebben. Maak haar tot je liefje. Ik ga nu naar Kees!’ ‘Kees, Kees van …?’ Ze heeft hem weggeduwd – de verbinding is verbroken. Zijn therapeut. Freek belt Jeroen, hij is zijn therapeut voor ingewikkelde zaken. ‘Jeroen, met Freek. Het probleem is opgelost. Ik reed daarnet een meisje aan toen ik een appje kreeg van mijn moeder – je begrijpt ik nam op eer ik het wist en toen gebeurde het. Ik reed een meisje aan en zij kwam te vallen. Zo te merken gelukkig niets heel ernstigs, maar ze ging wel met de ambulance naar het ziekenhuis. Ik ga er nu ook naar toe, neem wel een taxi. De politie heeft mijn snorfiets, mijn oma krijgt toch haar bloemetje, mijn date? , kon ik nu makkelijk verschuiven naar nimmermeer. Mijn vriendin was een meevaller, zij rook vrijheid om naar haar Kees te gaan; die voor mij zomaar uit de lucht kwam vallen en jij? Jij was een fijne therapeut. Dank voor je goede zorgen en aandacht. Het verleden laat ik nu achter mij.’ ‘Dit is - ook voor mij - een verrassend afscheid, Freek. Het ga je goed, mocht er toch een kink in de kabel komen, je weet mij te vinden.’ “Je bent een toffe peer, Jeroen’.