#504 Leugens

Op de bank ligt een open fles wijn, welke langzaam leeg druppelt. Het wijnrood vloeit langzaam op het tapijt. Op de bank zit een vrouw met haar ogen wijd open, er loopt wat kwijl langs haar kin. ‘Wat is hier in hemelsnaam weer gebeurt?’ schreeuwt Johan, terwijl hij zijn vrouw door elkaar schudt. Ze knippert één keer. ‘Ik....... waar is Tobias, Karel zou hem meenemen, toch?’ stamelt ze verward. Het is niet de eerste keer dat hij zijn vrouw zo aantreft. Normaal gesproken is ze nog wel bij zinnen, maar dit keer is ze er slechter aan toe. ‘Kraam toch niet zulke onzin uit, het is elke keer hetzelfde. Ik ken geen Karel of Tobias. Die alcohol wordt nog je dood!' schreeuwt Johan.

Vanaf boven klinkt opeens een luid gestamp. Normaal gesproken is Karina altijd alleen en kun je een speld horen vallen in huis. Het enige geluid wat soms hoorbaar is, is de langspeelplaat van de buren die door de muur heen galmt. Johan heeft al vaak gedacht dat, als ze niet sterft aan haar alcoholverslaving, het wel aan eenzaamheid zou zijn. Zeker omdat hij zelf vaak maanden weg is voor zijn werk op de boot.

Het gestamp wordt steeds luider, Johan versnelt zijn pas. 'Mama?', aan het trappenhekje staat een klein jongetje van een jaar of vier. Voor Johan z'n ogen wordt het heel even zwart, 'hoe is dit mogelijk?' Alle beelden flitsen voorbij, de onvruchtbaarheid van zijn vrouw, de eenzaamheid, de alcohol. Wie is dit kind? 'Hoe laat komt papa thuis?' zegt het hoogblonde jongetje met een vragend gezicht. De uitdrukking in het gezicht van de kleuter lijkt sprekend op die van Karina. Een gelijkenis met hemzelf kan hij echter niet ontdekken. Terwijl hij de kleuter nog wat langer in zijn ogen kijkt, weet hij één ding heel zeker, Karina heeft alles aan elkaar gelogen.

Lid sinds

5 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Deborah, het gegeven is naar mijn idee te groot om in een kort verhaal duidelijk weer te geven. Het verhaal verloopt voor mij nu met zevenmijlslaarzen.
Wat ik niet helemaal voor me zie, is dat de vrouw een zoontje blijkt te hebben waar haar man geen weet van heeft. Nu is hij vaak voor maanden weg voor werk, maar ziet ze haar kind dan niet in de tijd dat hij thuis is? Is hij iedere keer maar een paar dagen thuis en dan weer voor maanden weg?
Daarnaast is het voor mij niet duidelijke hoe de ik-persoon de beelden van de eenzaamheid van zijn vrouw kan zien als hij nooit thuis is.
 
De uitdrukking "een speld horen vallen" is al in meerdere verhalen gebruikt. Ik had op iets meer originelers gehoopt.
Het leest duidelijker als je de gesproken zinnen op een nieuwe regel begint.

Op de bank ligt een open fles wijn, welke langzaam leeg druppelt. Het wijnrood vloeit langzaam op het tapijt. Op de bank zit een vrouw met haar ogen wijd open, er loopt wat kwijl langs haar kin.

Druppelen en vloeien is voor mijn gevoel niet hetzelfde. Dat de fles open is, lijkt me overbodig te vermelden als je daarna schrijft dat hij leegloopt. Deze drie zinnen zou je ook in twee zinnen kunnen schrijven, daarmee vermijd je twee keer "Op de bank" en twee keer vermelden dat de fles leegloopt. Bijvoorbeeld:
Op de bank zit een vrouw met haar ogen wijd open, langs haar kin loopt wat kwijl. Naast haar ligt een fles wijn die langzaam leeg druppelt op het tapijt. 

‘Wat is hier in hemelsnaam weer gebeurt?’  ---> gebeurd

 ‘Ik....... waar ---> een beletselteken heeft drie puntjes.  ‘Ik ... waar

Voor Johan z'n ogen wordt het heel even zwart, 'hoe is dit mogelijk?' ---> achter zwart hoort een punt, daarna "hoe" met een hoofdletter. Mooier zou ik vinden: Het wordt Johan even zwart voor zijn ogen. 

 

6 mei 2024 - 15:20

Lid sinds

17 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Mooi verhaal maar met onopgeloste vragen. Wie is Tobias? Mist er een kind? Van wie is het kind en hoe kan het dat de echtgenoot het kind nog niet eerder gezien heeft? 

6 mei 2024 - 22:19