6 oefeningen om beter gedichten te leren schrijven

Ben jij dichter? Of wil jij gedichten leren schrijven? Onze stagiaire Myra-Lot Perrenet heeft 6 nieuwe schrijfoefeningen bedacht om beter gedichten te leren schrijven. Myra-Lot Perrenet, die al op haar vijftiende de 'Doe Maar Dicht Maar'-poëziewedstrijd won, heeft 6 nieuwe schrijfoefeningen bedacht voor dichters. Je wordt in de oefeningen bijvoorbeeld uitgedaagd om een nieuw woord te bedenken en daar een gedicht over te schrijven. 

1. Verzin een nieuw woord

Taal is in ontwikkeling en er worden steeds weer nieuwe woorden bedacht. Bijvoorbeeld 'plofkip' of 'comakijken' (betekenis: eindeloos tv kijken). Een nieuw woord kan ook centraal komen te staan in een gedicht.

Oefening 1

Bedenk zelf een nieuw woord dat tot je verbeelding spreekt. Dit kan een werkwoord zijn, maar ook een bijvoeglijk naamwoord . Het is ook mogelijk om twee al bestaande woorden samen te voegen, zoals bij het woord 'comakijken' het geval is. Je inspiratie kunt je halen uit de krant of misschien gebruikte je als kind wel een woord dat eigenlijk niet bestond.

2. De betekenis van het neologisme

Je hebt een nieuw woord bedacht, maar wat betekent dit nieuwe woord? En door wie wordt het woord gebruikt?

Oefening 2

Schrijf een gedicht waarin het zelfbedachte woord voorkomt. De betekenis ervan moet duidelijk worden zonder dat je alleen een kale definitie opschrijft. Je moet de lezer kunnen verrassen  met jouw gedicht met het neologisme. Het gedicht mag niet langer zijn dan twaalf regels, verder is de versvorm vrij.

3. Dichten over de dichter

Over de dichter zelf valt natuurlijk ook een gedicht te schrijven. Hoe zou je jezelf karakteriseren als dichter/schrijver? Schrijf je vrolijke of meer sombere gedichten? Schrijf je makkelijk of stel je de poëzie uit? Ter inspiratie is een citaat uit het gedicht 'Hang- en sluitwerk' van Ingmar Heytze:

'Hoeveel manieren van dichten
kent de wereld, of hoe weinig maar:
superieur ingenieurswerk met woorden,
de kosmisch bewogen gevoelige snaar,'

Het gehele gedicht is hier te lezen. Het gedicht is ook gepubliceerd in Heytze’s poëziebundel  Aan de bruid  (2000, uitgeverij Podium). Een ander gedicht dat over de dichter zelf gaat is bijvoorbeeld  'Waarom ik schrijf' van Toon Tellegen. Het gedicht begint met de sterke dichtregels:

'Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik
 gelukkig ben.'

Het gehele gedicht is hier te lezen. Het gedicht is ook gepubliceerd in Tellegens poëziebundel Gewone gedichten (1998, uitgeverij Querido).

Oefening 3

Schrijf een gedicht over hoe jij aan de schrijftafel zit. Wat is jouw werkwijze? Weet je een leuke anekdote die iets zegt over jou als dichter? Probeer dat dan te vangen in treffend taalgebruik. Besteed ook aandacht aan wat dichten voor jou betekent. Ben je iemand die vaste versvormen gebruikt? Of schrijf je liever vrije verzen? Pas die vorm toe die het beste past bij jou dichtstijl. Eén restrictie; het gedicht mag niet langer zijn dan vijf strofes van 4 regels.

4. Opsommingen

Opsommingen van woorden kunnen samen een gedicht vormen. Je kunt bijvoorbeeld bij een uitgebreide beschrijving een opsomming als schrijftechniek gebruiken. Met een lange opsomming kun je ook verschillende gevoelens op roepen bijvoorbeeld: verveling, verlangen of wanorde.

Oefening 4

Probeer een poëtisch lijstje van associaties die je krijgt bij je lievelingseten. Schrijf in één minuut zo veel mogelijk kenmerken van dit gerecht op. Kies vervolgens één ingrediënt uit dit gerecht en probeer dit product aan de hand van opsommingen zo precies mogelijk te omschrijven. Bijvoorbeeld: je kiest jouw favoriete brood als onderwerp van je gedicht. Maar over wat voor brood heb je het dan? Is het bruin brood of wit brood? Is het brood met pitten of zonder? En hoe is de structuur van het brood? Is het 'kauwgombrood' of is het brood juist taai? Geef een opsomming van kenmerken van het door jou gekozen product.

5. Selecteren

Je hebt nu een opsomming die bestaat uit kenmerken van jouw product. Maar een lange opsomming is meestal nog geen af gedicht. Het is dus tijd om te selecteren.

Oefening 5

Selecteer een aantal treffende kenmerken. Let op dat bij de ingekorte opsomming de woorden qua, klank en lengte goed bij elkaar passen. Wie weet lukt het je om de opsomming te laten rijmen. Als laatste schrijf je op welk gevoel dit betreffende product bij je oproept. Wie weet maakt een bepaalt brood je wel nostalgisch omdat het je doet denken aan vroeger. Verwerk zowel de opsomming als de gevoelsomschrijving in een goed doorlopend gedicht.

6. Een prozagedicht

Een gedicht kan ook dicht in de buurt komen van verhaal, dan spreek je van een prozagedicht. In een prozagedicht zit meestal veel actie. Er wordt niet stilgezeten. Een prozagedicht is verhalend van toon en er is sprake van een duidelijk begin en een einde, maar ondanks dat is de schrijfstijl is toch poëtisch. Een voorbeeld van een proza-gedicht is 'Ik hou van Icarus' van Tjitske Jansen. Dit is de eerste strofe:

'Ik hou van Icarus die wist dat de was zou smelten en toch naar de zon toe vloog.
ik hou van het meisje dat wel zag hoe blauw de baard van Blauwbaard was- dat
was juist de reden. Ik houd van Doornroosje die alleen maar deed alsof ze sliep.'

Het gehele prozagedicht is hier te lezen. Het gedicht is ook gepubliceerd in Tjitske Jansens poëziebundel Het moest maar eens gaan sneeuwen (2003, uitgeverij Podium).

Oefening 6

Schrijf een prozagedicht vanuit het ik-perspectief. Het prozagedicht heeft een humoristische jeugdherinnering als thema. Het prozagedicht mag drie vier strofes hebben van elk 6 regels. De zinnen hoeven niet door te lopen. Het is immers een gedicht dus de regels mogen onverwachts worden afgebroken.

Bron

www.schrijvenonline.org/oefening/nooit-genoeg-gedicht