Enkelvoud of meervoud na noch?

Redacteur Hans de Groot geeft elke twee weken Van Dale taaltips. Deze keer de vraag: 'Gebruik je enkelvoud of meervoud na noch?'

Met noch kun je twee woorden met elkaar verbinden en tegelijk iets ontkennen:

Ik lust spruitjes noch spinazie.

Ik lust noch spruitjes noch spinazie.

Als noch voorkomt in het onderwerp van de zin staat het werkwoord in het enkelvoud als de samenstellende delen beide ook enkelvoud zijn:

Noch vader noch moeder was thuis.

Je doet dit vanuit de gedachte: vader was niet thuis en moeder was ook niet thuis. Je krijgt wel een meervoud als je het zo formuleert:

Vader en moeder waren (beiden) niet thuis.

Als één alternatief in het meervoud staat, dan staat het werkwoord ook in het meervoud. Dat geldt natuurlijk ook als beide alternatieven in het meervoud staan:

Noch vader noch de kinderen waren thuis.

Ouders noch kinderen waren thuis.

24/7 Antwoord op je taalvraag

Log in op Dikke Van Dale Online en/of Hedendaags Nederlands en krijg binnen no time het juiste antwoord op je taalvraag. Je vindt de betekenis van elk woord in het Nederlands, de juiste spelling, morfologie en (hoorbare!) uitspraak. Ook heb je automatisch toegang tot Synoniemen Online en de Van Dale App voor mobiel en tablet.

Altijd en overal je onlinewoordenboek bij de hand!

Dossier