Zoektocht Ik kan het niet vinden. Verdikkeme, waar heb ik het nou gelaten? Toen ik het opruimde, dacht ik dat het een goede plek was. Anders had ik het daar niet neergelegd. Nou, nogmaals alles aflopen, het kastje in de gang. Nee, daar ligt het niet. In de rommella in de keuken ook niet. Dan maar naar boven en alle zakken van mijn broeken en jasjes nakijken. Wat een troep. Dat ruim ik straks wel op. Nog een keer nagaan hoe het ging toen ik binnenkwam. Misschien bedenk ik dan waar ik het heb opgeborgen. Het regende, dat weet ik nog wel. Mijn regenjas? Nee, ook niet. Natuurlijk had ik geen paraplu bij me. Die heb ik weer eens ergens laten liggen. Ik heb meteen mijn schoenen uitgetrokken, want die waren ook nat. Oh, die moet ik nog boven neerzetten. Ik zet ze direct op de trap. Toen ben ik naar de keuken gegaan, want ik had trek in iets lekkers. Misschien heb ik het in het keukenkastje of in de koelkast gelegd. Nee, ook niet. Ondertussen kan ik wel even iets eten, want ik heb nu ook honger. Ik smeer een boterham en doe er dik chocoladepasta op. Ik was straks wel af, eerst nog even zoeken. Wat ben ik na het eten gaan doen? Ja, natuurlijk heb ik mijn e-mail bekeken. Ik verwacht nog steeds een mailtje van Rik. Waarschijnlijk heb ik het in een van mijn bureauladen gelegd. Ik haal mijn papieren, paperclips, nietmachine, pennen en andere dingetjes uit mijn bureauladen, maar nog steeds vind ik het niet. Nou, laat maar liggen die troep. Dan kan ik straks de papieren uitzoeken en opbergen. Nog even kijken in de lades van het dressoir. Zo, die zit ook behoorlijk vol. Eerst alle spullen er uit, anders kan ik niets vinden. Daar word ik moe van. Ik plof neer op de stoel middenin de kamer. Oei, wat een rotzooi heb ik ervan gemaakt. Overal ligt wat. Waar was ik ook al weer naar op zoek? Ik ben het even kwijt…