# 389 Werner

 

Fraulein Anita Van Dingen
Groothofplantsoen 123/B3
Waldingen 

Dresden, Montag 14.Februar 1944

Liebe Anita,

Je weet dat ik moet opletten met het schrijven en laten bezorgen van deze brief. Als alles goed gaat krijg je hem via een vriend, die mij gaat vervangen in het kamp in Heersem. Na mijn ongeval heeft de legerleiding mij naar de kazerne in Dresden laten overbrengen voor verdere verzorging.
Hoe stom dat ik tijdens het luchtalarm gekwetst raakte. Nog dezelfde dag werd ik terug naar Duitsland gerepatrieerd en kon ik je niet meer bereiken. Mijn revalidatie gaat minstens zes maanden duren. Ik weet niet of ik daarna terug naar Heersem mag.
Zodra deze waanzinnige oorlog voorbij is beloof ik je te komen halen in Waldingen. Wij mogen ons niet laten ontmoedigen door alles wat er rondom ons gebeurt. Ooit zal deze donkere periode voorbij zijn en zal een mooie toekomst ons toelachen. Ik hoop dat de mensen uit het dorp je met rust laten. De manier waarop ze ons bekijken als ze ons samen zien, voorspelt niet veel goeds. Ik las ooit in een boek: ‘love is ageless when it’s true’, maar ik denk dat hun afkeurende blik niet zozeer te maken heeft met onze prille leeftijd dan wel met mijn uniform. Wisten ze maar hoe zeer ik het zelf verfoei.
Weet dat ik zielsveel van je hou, Anita. Ik kan niet veel langer schrijven. De hoopjes ellende die rondom mij in de ziekenzaal liggen te kermen, beletten mij het hoofd koel te houden. Zodra het hier iets beter gaat, laat ik beslist weer wat van mij horen.

Herzliche Küsse,

Dein Werner

Enkele maanden geleden kregen wij de sleutels van het huis van mevrouw Van Dingen, die pas op haar vijfennegentigste besloot om haar intrek te nemen in een bejaardentehuis. Zij was ongehuwd gebleven en was  als enig kind steeds in het ouderlijk huis blijven wonen. Het is een stevige en ruime woonst, die precies met onze smaak overeenkomt en niet in het minst met onze recente gezinsuitbreiding. Op de ruime zolder heeft men duidelijk vergeten een aantal spullen mee te nemen. In een kistje heb ik de brief gevonden samen met een vergeelde foto van een knappe jongeman in legeruniform. Er zaten krantenknipsels bij met koppen als:

‘Moffenmeiden kaalgeschoren op het plein’
‘Moffenhoeren publiekelijk uitgejouwd’
‘Zij heulden met de vijand’

Al snel leg ik het verband met de Anita uit de brief. In 1944 was ze amper zeventien. Ik ben een beetje van de kaart en vraag mij af of ik het kistje naar het tehuis zal brengen. Dan valt mijn oog op een ander krantenknipsel met een foto van het verwoeste Dresden. Tussen 13 en 15 februari 1945, precies één jaar na de datum op de brief, werd de stad door hevige bombardementen van de geallieerden met de grond gelijk gemaakt. Onderaan het artikel staat in rode inkt de naam Werner geschreven. Naast de naam is een hartje getekend.

 

Lid sinds

5 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Goedemorgen Schmetterling

De invalshoek van je verhaal vind ik goed. Met de brief van Werner zet je ook meteen de juiste sfeer de lezer is meteen  mee goed gedaan. De brief vind ik fietste stroef en zelfs iets te zakelijk: is dat een brief van een liefhebber aan een geliefde?  Je lijkt in de brief  informatie te geven aan de lezer, die in feite die randinfo niet nodig heeft want die is af te leiden uit de rest van de inhoud. Een voorbeeld van (naar mijn smaak) te zakelijk) Zodra deze waanzinnige oorlog voorbij is beloof ik je te komen halen in Waldingen. Je had hier meer mee kunnen doen, waarachtiger ook door de begeerte meer uit te drukken.

De overgang naar het zelf intrekken in het huis vind ik wat bruusk, maar ook hier geef je ook info die we niet nodig hebben: dat kan strakker.

De laatste paragraaf vind ik sterk, de slotzin ook.

Mooi gedaan.

Johanna

   
21 februari 2022 - 8:26