Cultuurbezuinigingen: 3 ergernissen van het Letterenfonds

De bezuinigingen op Letteren vallen mee, volgens de deskundigen, maar toch is er veel mis met de maatregelen van staatssecretaris Zijlstra om literaire tijdschriften en auteursbeurzen te korten, vindt Henk Pröpper, directeur van het Letterenfonds. Pröpper formuleert in een blog drie zaken die hem storen aan de rechtvaardigingen van de cultuurbezuinigingen. 1. De suggestie dat kunstenaars jarenlang op de zak van de staat hebben geleefd noemt Pröpper een gotspe. Hij wijst erop dat de schrijvers die subsidie ontvangen bepaald geen grootverdieners zijn. Gemiddeld ontvangen schrijvers nog geen € 12.000,- per jaar. (Ter vergelijking: het minimumloon bedraagt meer dan € 17.000,- per jaar.) 2. Volgens Pröpper vergeet het kabinet gemakshalve dat de culturele sector al stevig bijdraagt aan onze economie. Overheidssteun is dus een vorm van investering. Zouden die investeringen overgenomen moeten worden door burgers en bedrijfsleven dan zouden die daar, vindt Pröpper, wel wat voor terug moeten krijgen. Belastingvoordelen bijvoorbeeld. 3. Daarnaast gaat het kabinet volgens Pröpper volledig voorbij aan de internationale uitstraling van de Nederlandse kunst en cultuur. Die is groot, volgens Pröpper. Maar het kabinet besteedt daar in haar analyses volstrekt geen aandacht aan. “Willen wij dat onze schrijvers en kunstenaars internationale stemmen zijn, en bijdragen aan de dialoog waar die soms hard nodig is? Of hebben wij dat alles niet nodig en sluiten wij onze luiken met de illusie van een eeuwige zondagsrust.”

Bron

www.letterenfonds.nl/column/2011/06/de-waarde-van-culturele-uitwisseling.php