Do’s en don’ts van een dialoog

Een goede dialoog verzinnen is moeilijker dan het lijkt. Sterker nog, vrijwel iedere schrijver ondervindt er moeite mee. Een dialoog is immers hét gereedschap om de stem van jouw personages te tonen aan de lezer. Met deze schrijftips maak je in een mum van tijd een uitstekende dialoog.

Laten we eerst naar de basis van een dialoog kijken:

  1. Een dialoog dient grammaticaal in orde te zijn. Komt een ander persoon aan het woord, begin dan een nieuwe alinea. Denk ook aan aanhalingstekens. Zowel dubbele als enkele aanhalingstekens worden geaccepteerd, al wordt het gebruik van enkele als standaard gezien op Nederlandstalig gebied. Welk systeem je ook gebruikt: wees consistent. Qua kommagebruik wordt doorgaans de elda-regel gehanteerd: 'eerst leesteken, dan aanhalingsteken.' In dat geval komt de komma dus altijd voor het leesteken.
  2. Een dialoog is kort maar krachtig. Lange lappen dialoog nodigen niet uit tot lezen en remmen het verhaal af. Gebruik korte zinnen en breek stukken dialoog op met omschrijvingen van handelingen. De personages staan immers niet stokstijf stil tijdens een gesprek. Laat zien wat er gebeurt en laat dit samenhangen met het gesprek.
  3. Een dialoog laat iets zien over de personages die aan het woord zijn. Ieder personage heeft zijn of haar eigen stem en dat wordt duidelijk uit dialoog. Zelfs intonatie en houding wordt zichtbaar voor de lezer in een goede dialoog. In dat opzicht moet iedere zin in een dialoog noodzakelijk zijn voor de plot.

Houd je aan deze basis, dan krijgen al jouw dialogen een duidelijke structuur als beginpunt. Wat volgt is - niet minder belangrijk - de inhoud. Hieronder enkele valkuilen die je moet vermijden:

  1. ‘Hij zegt’ of ‘zij zegt’ constructies. Een personage kan zich op talloze manieren uiten en veel schrijvers denken dit alleen te kunnen doen door dergelijke constructies. Het personage hijgt, sputtert, krijst en raaskalt, wat soms onopzettelijk hilarisch beschreven wordt. Hoe iemand iets zegt - en uiteindelijk zelfs wie het zegt - hoort uit de woorden van de dialoog al duidelijk te worden. Meer dan 'hij zegt' is dus niet nodig, en ook daar moet je spaarzaam mee zijn.
  2. Kopje koffie-dialoog. Lezers zijn niet geïnteresseerd in hoeveel klontjes suiker jouw hoofdpersonages in zijn koffie wil. Dit geldt niet alleen voor koffie of thee, maar voor alle soortgelijke situaties. Voegt een passage niks toe aan de plot of aan personageontwikkeling, zet er dan een streep door.
  3. Infodump. Dialoog is een middel om de plot te vorderen. Toch gebruiken veel schrijvers het om lezers te informeren over de setting of over gemaakte keuzes. Maar dat moet juist door handelingen en omschrijvingen duidelijk worden. Bovendien voelt dergelijke uitleg onnatuurlijk aan, waardoor de spanning opbreekt.
  4. Realisme. Er gaat geen gesprek voorbij zonder een 'um' of 'uh'. Toch is er geen plek voor die geluiden in een geschreven dialoog, want het remt de dialoog af. Dit geldt voor veel woorden of constructies, zoals zinnen die in elkaar overlopen. Er bestaan natuurlijk uitzonderingen, maar die dienen doorgaans een toegevoegde waarde.

Het wordt ook aangeraden om dialogen van andere schrijvers te lezen. Zo zie je wat mogelijk is en waarom bepaalde constructies wel of juist niet werken. Blijf experimenteren om dialoog in jouw schrijfstem te passen en lees al je dialogen hardop om te testen of ze natuurlijk klinken.