Herschrijven: het échte schrijven

Herschrijven heeft eigenlijk niks met redigeren te maken. Toch zitten veel beginnende auteurs met hun tekstverwerker eindeloos zinnen en alinea’s bij te slijpen. Hier enkele tips.

  • Als je je eerste versie gaat lezen, probeer je dan in te houden om spel- en schrijffouten te verbeteren. Daar gaat het bij het echte herschrijven niet om, en het leidt je af van de hoofdzaak: wérkt je roman, novelle of poëziebundel?
  • Alles kun je herschrijven: zinnen, alinea’s, de naam van je hoofdpersoon, het complete boek. Laat geen steen onberoerd.
  • Schrijf bij het lezen van je kladversie op een apart vel je bevindingen en aanbevelingen: schrijf niet op de printout, want dan ga je te veel eindredigeren.
  • Let in het begin vooral op de grote dingen: werkt het perspectief, de toon, het tempo, is er genoeg spanning, handeling, dialoog, kortom werkt het geheel.
  • Lees elke zin en elke alinea zeer, zeer zorgvuldig en vraag je voortdurend af: wat staat hier eigenlijk? Is dit noodzakelijk? Werkt het voor de lezer? Mist er iets? Wat had je eigenlijk willen doen?
  • Maak varianten van problematische passages en leg ze een dag weg. Welke werkt het best?
  • Schrijf elke versie zoveel mogelijk opnieuw. Werk zo weinig mogelijk met de knip- en plakfunctie van de tekstverwerker.
  • Maak van elke versie een apart bestand: roman1, roman2, et cetera. Maak kopieën van je vorige versies, stuur ze naar een betrouwbare vriend. Zo hoef je je geen zorgen te maken over je eerdere versies en kun je naar hartelust opnieuw schrijven.
  • Het is een heel werk, maar eigenlijk zou je je eindversie op het allerlaatst nog een keer helemaal opnieuw moeten intikken. Volgens Martin Bril kun je daarmee het ritme en de klank van je zinnen nog een keer voelen en waar nodig bijslijpen.