Spelen met tijd in je verhaal

De wereld van verhalen is de enige waarin tijd niet lineair hoeft te verlopen. Dat betekent niet dat de wetten van chronologie, van oorzaak en gevolg, volledig overboord gegooid moeten worden. Wel dat je kan spelen met flashbacks en flashforwards. Zo bouw je niet alleen spanning op, maar geef je de lezers een puzzel die hen scherp houdt.

Waarom begint de Odyssee bij de aankomst van Odysseus op het eiland van een grote koning, wanneer Odysseus eigenlijk al halverwege zijn reis is? Hij wordt overspoeld door vragen van de eilandbewoners, en begint met het vertellen van zijn verhaal. Hij gaat terug naar de tienjarige oorlog in Troje en vertelt over zijn gevangenschap op het eiland van de godin Circe. Daarna gaat hij verder op weg en volgen we hem helemaal tot in Ithaka. Ten eerste begint Homerus zo op een hoogtepunt in het verhaal. Niet zomaar op een ochtend waarop Odysseus zijn tanden stond te poetsen en besloot dat het tijd was voor een avontuur. Nee, hij zat middenin het avontuur. De spanning was op zijn hoogst en veel vragen stonden open. De lezer stelde zich dezelfde vragen als de eilandbewoners, waardoor Homerus ze noodgedwongen moest beantwoorden. Zo blikt hij terug in de tijd en kan hij vanuit de stem van zijn hoofdpersonage avonturen herbeleven.

Maar het hoeft niet zo traag als de klassieke Griekse tragedie. Volgens Renate Dorrestein is het einde van het verhaal simpelweg het gedeelte wat na het begin komt, al de rest is overbodig. ‘Elke scène moet bijdragen aan de uiteenzetting, het opwerpen van hindernissen of de ontknoping.’ Schrijft ze in Onder de motorkap van het schrijverschap. Maar waar bevinden zich de scharniermomenten? En hoe zet je tijd in om de spanning op te bouwen? Schrijver Italo Calvino zei ooit: ‘Het vertellen van een verhaal is het manipuleren van tijd.’ Hoe manipuleren we de tijd nu op een geloofwaardige manier, die in dienst staat van suspense? We willen geen verwarring zaaien, maar ervoor zorgen dat de lezer zichzelf vragen gaat stellen die gaandeweg beantwoord worden. Hoe doe je dat nu? Waar begin je je verhaal en hoe puzzel je op een slimme manier met de bouwstenen?

Ontvouwend schrijven

Wat Homerus deed, heet tegenwoordig ontvouwend schrijven. Schrijf je een verhaal over een ongelukkig echtpaar, dat gevangen zit in de sleur van het leven (lees: Revolutionary Road), dan hoef je niet per se te beginnen op het moment waarop de twee elkaar ontmoetten, per ongeluk zwanger werden en zo vast kwamen te zitten in een leven waar ze niet voor kozen. Je kan ook beginnen tijdens een ruzie in de auto. Het koppel komt terug van een theatervoorstelling waarin de vrouw meespeelde. Het stuk werd geen succes en de vrouw is gefrustreerd over haar weggegooide acteercarrière.

In de dialoog kan zichtbaar worden waar de frustraties zitten, en hoe het koppel zover is gekomen – zonder dat dat per se benoemd hoeft te worden. Een sneer over het feit dat ze nooit echt kon acteren, zegt veel meer dan haar hele geschiedenis als mislukte actrice. Zo geef je stukje voor stukje informatie weg over het gedeelde verleden van het koppel, zonder dat je per se een enorme expositie aan het verhaal vast moet breien. Door af en toe iets te geven, maar niet te veel, houd je de lezer hongerig en nieuwsgierig, waardoor je de drang om verder te lezen waarborgt. Het mysterie raakt langzaam ontrafeld, vragen worden stapsgewijs beantwoordt. Aan het einde van het verhaal komt de beloning: dan wordt het allemaal duidelijk.

Puzzelen met de vertelvolgorde

Tijd hoeft dus niet lineair te verlopen. Sterker nog, een chronologische vertelvolgorde is vaak saai. Zelden is het chronologische begin van het verhaal het spannendste. Stel dat je bijvoorbeeld een verhaal schrijft over een reis naar Uganda, waar je gorilla’s zag. Begin je dan op het moment dat je je ticket boekte, of op het moment dat je in het vliegtuig stapt, dan moet je daarna vertellen hoe je in slaap viel of misselijk werd in de lucht, er turbulentie was en je uiteindelijk toch moe aankwam. Toen nam je een taxi en checkte je in bij het hotel. Je ziet het al, hierdoor krijg je een ‘en toen’- verhaal. Een opeenvolging van gebeurtenissen die de lezer al snel in slaap zal wiegen. Begin je echter op het moment waarop je oog in oog met de gorilla staat, het dier je diep in de ogen kijkt en de vuisten in de grond plant omdat achter hem zijn vrouw en kleintje zitten te lunchen? Dan zal de lezer echt in spanning zijn. Hoe ben je daar gekomen? Waarom ben je daar? Zal deze zich dan afvragen. Dan kan je beginnen met ontvouwend schrijven.

Zorg dat je de scharniermomenten in je verhaal duidelijk hebt, zo kan je gaan puzzelen met de regel van derden. Je snijdt je verhaal, net als een fotograaf dat met een foto doet, op in verschillende stukken. Je begint bij het point of attack, daar waar de gebeurtenissen in gang worden gezet. Daarna komt het point of no return, waar de held een beslissing neemt die niet meer ongedaan kan worden. Daarna komt het motorisch moment, de grote omwenteling en het hoogtepunt van de spanning. Het eindigt allemaal met het moment van inzicht, de epifanie. Begin je daarmee, dan krijg je een rond verhaal. Begin je echter op een van de andere scharniermomenten, dan zal dit alsnog spanning opwekken en vragen oproepen.  Zorg dat je weet welke vragen de lezer heeft, en schep duidelijkheid waar mogelijk. Tegelijkertijd kan je spelen met het gebrek aan kennis van de lezer door deze mondjesmaat informatie te voeren. Al schrijvend zul je ontdekken welke stukken je moet dramatiseren om de climax zinvol en overtuigend te maken. Het hele verhaal zal een verzameling zijn van gesprekken, gedachten en betekenisvolle details die in dienst staan van de climax.

Tijdsvertraging en -versnelling

De semi-autobiografische roman van Lize Spit, genaamd Ik ben er niet, speelt zich af in slechts elf minuten. Tijdens deze elf minuten maakt de hoofdpersoon een zenuwslopende fietstocht om een ramp te voorkomen. We weten echter nog niet wat deze ramp juist is, en wat er vooraf gebeurd is. Ondertussen vertraagt de schrijver de tijd door te werken met flashbacks, en tijdens de fietstocht wordt een blik geworpen op de relatie, alles wat hiervoor kwam en hoe het zover is kunnen komen dat de hoofdpersoon nu op de fiets zit om haar vriend te behoeden voor mogelijk onheil. Zo’n tijdsvertraging kan averechts werken, als het ons als lezers slechts tegenhoudt en weghoudt van de plek des onheils, waar we willen aankomen. Maar omdat we juist willen weten wat er gebeurd is, en dat ons verteld wordt in de hoofdstukken, zorgt de tijdsvertraging voor een extra toevoeging en het opbouwen van spanning.

Het kan ook omgekeerd. In een roman van Paul Theroux opent de Chinese Fong een kruidenierzaak. ‘He leaned against the counter, took a deep breath, sighed and four years passed.’ Door de tijd te versnellen kan je hele periodes overbruggen, brugscènes worden deze ook wel genoemd. Zo weten we als lezer dat er in deze periode in Fongs leven niets gebeurd is wat het vertellen waard is. Het kan de lezer ook wakker schudden. Als delen die wel relevant zijn voor het verhaal traag en met veel details beschreven zijn, kan de lezer weer alert worden wanneer er grote tijdssprongen gemaakt worden. Zal er dan nu, na deze vier jaar wachten, eindelijk iets veranderen?

Zin om te puzzelen met tijd in je verhaal? Schrijf je in voor de cursus creatief schrijven van De Schrijfschool.