#185 Mijn tanka kladblok

tikken tegen raam fladderende vleugeltop pikken pindadop winterkou drijft zwarte kauw deken trek ik op mijn kop de wind waait westwaarts regendruppels op het dak druppel valt in pan de regen houdt me wakker over loopt de volle pan vlinders zoeken zon werkbijen zoeken nectar muggen zoeken bloed de mens is wat er toe doet alleen doet hij het nooit goed horzel steekt het paard het paard springt weg in galop de vlieg blijft er op ik voel de pijn van het paard al ben ik niet zo behaard zonnegloed daalt neer vast staat het verkeer politie rijdt in het rond hoor het blaffen van een hond mijn maag knort achter het stuur de bladeren ontspruiten luizen poepen op ruiten het zicht wordt gewist mijn heldere blik verstoord ’t is schande, ongehoord spelen met woorden tanka ranka slanka mis wat dan ook een tanka is mijn talent sterft wisse dood dichter verdient geen droog brood ik kom niet verder sinterklaas en zwarte piet kenden tanka niet rijmelarij hoort erbij met echte dichters aan zij