Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Is het ‘het bloemetje dat ik ruik’ of ‘het bloemetje wat ik ruik’? Deze taaltwijfel is één van de grootste ergernissen in Nederland. Schrijven Online zet de regels voor jou op een rij.
Het betrekkelijk voornaamwoord dat wordt alleen gebruikt om naar het-woorden, oftewel bepaalde zelfstandige naamwoorden, te verwijzen.
Voorbeelden:
Het boek dat ik lees is spannend.
Het snoepje dat ik eet is zuur.
Het bloemetje dat ik ruik is geel van kleur.
Het betrekkelijk voornaamwoord wat is in de volgende gevallen juist Na een onbepaald woord als iets of niets.
Voorbeeld:
Er is niets wat ik niet lust.
Na een voornaamwoord zoals dat of datgene.
Voorbeeld:
Dat wat je niet hebt, is het aantrekkelijkst.
Na een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord (meestal overtreffende trap) of een (rang)telwoord.
Voorbeelden:
Al is het het laatste wat ik doe.
Het allereerste wat ik doe als ik aankom, is mama knuffelen.
Als het terugslaat op een hele zin.
Voorbeeld:
De slager ging failliet, wat een groot verlies was voor het dorp.
Als het antecedent niet genoemd is.
Voorbeeld:
Wat die vrouw aanheeft, wil ik ook passen.
Bron: Genootschap Onze Taal
Het komende nummer van Schrijven Magazine niet missen, maar nog geen abonnee? Meld je aan vóór vrijdag 23:59 u.
In deze romantisch getinte workshop laten we de harten sneller slaan. Meld je nu aan!
De inciting incident: de gebeurtenis die het plot in gang zet. Hoe je het aanpakt, lees je in het komende nummer van Schrijven Magazine!
True crime-auteur Marja West helpt je aan de hand van zes tips op weg in het genre. Meld je aan voor 22 maart 23.59 u. en ontvang dit nummer!
Dit nummer niet missen? Neem vóór 22 maart 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Dit nummer niet missen? Neem vóór 22 maart 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Dit nummer niet missen? Neem vóór 22 maart 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!