Afbeelding

Chantal Wentink

‘We blijven hopen dat er af en toe een pareltje tussen zit’

Blog door Chantal Wentink op Schrijven Online.‘Waarom zitten we hier eigenlijk nog?’ vraagt Anne. Zij is één van de leden van de schrijfclub die elkaar leerden kennen op de Schrijversvakschool in Amsterdam. De één schrijft chicklit, de ander Engelse literatuur en weer een ander heeft een historische roman en een kinderboek voltooid. Onder het genot van grote koppen verse muntthee besteedt het groepje deze zaterdagmiddag aan het leveren van kritiek op elkaars teksten, maar de kans om door een gevestigde uitgever gepubliceerd te worden, schatten de schrijfclubleden laag in.

Sanneke van Duijn van uitgeverij De Crime Compagnie bevestigt dat het aantal debutanten laag is. De Crime Compagnie, een jonge en kleine uitgeverij met uitgeefster Ilse Karman aan het roer, richt zich vooral op detectives, young adult- en vrouwenthrillers. De kleine ruimte in een rietgedekte kantoorvilla in het Gooise Laren, waar Van Duijn werkt, is volgestouwd met stapels boeken.

Hoe mooi de werkomgeving ook is, Van Duijn leest de nieuwe manuscripten het liefst thuis, maar ze begint haar werk altijd in die Gooise villa. ‘De eerste check doe ik meestal op kantoor. Dan kijken we of het een volledig manuscript is en of het wel bij de doelgroep past.’

De schrijfclub in Overveen is somber over de hoeveelheid tijd die door uitgevers in ingezonden manuscripten wordt gestoken. Als je geluk hebt, dan lezen ze de eerste pagina, zo is de verwachting. Zeker omdat ze waarschijnlijk veel meer krijgen dan ze aan kunnen. Het blijkt dat De Crime Compagnie gemiddeld zo'n twaalf tot vijftien manuscripten per maand binnenkrijgt. Soms loopt dit via via, maar vaak gewoon via het e-mailadres dat op de website staat.

Legt Van Duijn het manuscript weg na de eerste bladzijde? ‘Nee, alleen als we zien dat het echt totaal niet bij onze uitgeverij past.’ Vervolgens let Van Duijn op de schrijfstijl: ‘Weet iemand een bepaalde sfeer te scheppen en je mee te nemen in het verhaal? Verder letten we erop of de lezer zich kan inleven, of het verhaal geloofwaardig is en of de plot goed is. We lezen in eerste instantie de eerste één of twee hoofdstukken. Eigenlijk is het belangrijkste criterium: wil ik verder lezen? Als dat zo is, dan lezen we het helemaal uit. Dat gebeurt ongeveer één op de tien keer.’

De kans is dus minder dan tien procent dat een manuscript gepubliceerd wordt. Heeft het dan nog wel zin om je manuscript via een uitgever te publiceren, vraagt de schrijfclub in Overveen zich hardop af. Wat is de meerwaarde van een uitgever? Kun je niet beter een e-book publiceren via Bol.com of Lulu? ‘Het belangrijkste is het kwaliteitsstempel,’ zegt van Duijn. ‘Wij zorgen voor selectie, redactie, proeflezers, correctie en we laten een cover ontwerpen.’

Dat de uitgever flink wat energie steekt in de promotie en verkoop, bewijst de bellende collega van Van Duijn, Mariëlle Bosman, die non-stop bezig is boekhandels te vertellen over hun fonds. ‘We nemen een risico als we een debutant publiceren. De boekhandels zijn daar gewoon niet happig op.’

Toch blijft van Duijn hopen dat er af en toe een pareltje tussen zit. ‘Kijk maar naar Linda Jansma, zij is iemand die zomaar een manuscript aan ons heeft gemaild en zie waar het toe heeft geleid.’ Van Duijn wijst naar het zojuist verschenen boek Doelwit, inmiddels het vijfde boek van Jansma.

De meeste van hun thrillers zijn geschreven door vrouwelijke auteurs. Vrouwen verkopen gewoon beter, aldus Van Duijn. En helpt het als je jong en mooi bent? ‘Basisvoorwaarde is natuurlijk wel dat je kan schrijven. Je kan het ook een beetje vergelijken met het tv-programma The Voice: het beste manuscript zal uiteindelijk altijd gepubliceerd worden, maar bij vergelijkbare kwaliteit speelt ook een rol wie het beste te promoten is.’

Tips van Sanneke van Duijn

  1. Zorg direct voor een trigger om verder te lezen.
  2. Taalfouten zijn niet erg, maar vermijd slordigheid en evidente fouten. Dat getuigt van weinig aandacht voor het manuscript en het schrijven.
  3. Pas op dat een ik-figuur niet te saai of saggerijnig is. De lezer moet zich in dit personage kunnen verplaatsen.
  4. Houd binnen een alinea en liefst ook binnen een hoofdstuk één perspectief aan.
  5. Let op dat je niet per ongeluk tegenwoordige en verleden tijd door elkaar haalt. Dit leidt af.

Uitgeven