#93 - Wat mij rest

Buiten raast de wereld aan me voorbij. De dame van de overkant, met de houten stok, haalt me dagelijks in. Zelfs de mees die van tak naar tak hipt, is verder gekomen dan ik. Mijn voeten zijn twee roestige nagels, vastgeklonken aan een vloer die schuilt onder het puin van voorbije dagen. Daar een teddybeer. En hier, hier ligt de rammelaar. Zelfs de vuile vaat lonkt als een zielig aandenken aan gelukkiger tijden. Toen. Toen alles beter was. De jaren die ik deelde met jou. Hoewel het er maar vijf waren, het voelt als een eeuwigheid. Jouw lieve glimlach en de twinkeling in je ogen. De manier waarop je mijn wijsvinger in jouw knuistje hield. Soms voel ik ze nog, die kleine vingertjes. Het lijkt op wat de dokters als fantoompijn omschrijven als je een ledemaat mist, maar het nog voelt. Alleen zijn de ledematen niet van mij. Het is jouw ziel, die huist in alles om mij heen. Ik hoor je voetstappen echoën in de gang. Jouw lach weergalmen in de huiskamer. Jouw gegiechel in de badkamer. En je stemmetje in de verlaten slaapkamer. Ik weet niet wat er in de wereld gebeurt. Ik weet niets van rampspoed en verdriet ver weg. Ons verleden zit te diep in mij. Vandaag en morgen lopen in elkaar over, terwijl gisteren heerst. Ze zeggen dat ik verder moet gaan. Dat ik het los moet laten. Of een plaats moet geven. Maar waar is er plaats voor alles wat mij van jou rest? Mijn hart loopt over. Op de meeste dagen mijn ogen ook. Het is onmogelijk om die te sluiten of er kamertjes in te maken die tijdelijk op slot gaan. Of bedoelen ze misschien dat ik je achter moet laten in de grond? Of op de wind? Maar waar laat ik dan het deel van jou dat onsterfelijk en onstoffelijk is? Wil ik eigenlijk wel dat jij vervaagt? Er is nog maar zo weinig over. Laat de wereld maar razen en draaien. Geef morgen maar aan anderen. Vandaag mag me ook ontstolen worden. Gisteren. Gisteren koester ik. Ik omhels het verleden zoals ik jou in mijn armen hield. Dat kronkelige lijfje dat nooit stil stond, maar nu op pauze is gezet. Niet de pauze van een ademteug die onderbroken wordt, maar de stilte voor de storm. Een rukwind die alles ontworteld en wegvaagt tot er niets meer over is, terwijl de nietige mens nog probeert te begrijpen wat er zojuist gebeurd is.

Lid sinds

11 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
angelray, Je sleurt de lezer mee in de beleving van de HP, de clichés weet je net te vermijden :) dingetje. Dit is in strijd met het verhaal:
Wil ik eigenlijk wel dat jij vervaagt? Er is nog maar zo weinig over.
Immers HP is zo doordrongen van het verlies dat er niets anders meer is ( de wereld raast aan me voorbij/ik weet niet wat er in de wereld gebeurt).
10 mei 2016 - 21:30

Lid sinds

12 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Dank je, Jan. Je hebt helemaal gelijk met je opmerking, zal in de herschrijf die vragende zin verwijderen. Zonder is die tweede zin denk ik ook sterker.
10 mei 2016 - 22:17